ongelukkig mee is betreft het feit dat het financieei-technisch erg duur is. Als echter uit een objectief oordeel blijkt dat dit niet anders kan dan is dat ook wel te accepteren. Toch zijn er een paar pragmatische vragen aan het college. Als men vergaderruimte 13 als vergaderruimte voor de raadsleden en ook als informatie-ruimte voor de raadsleden inruimt en waar ook de fracties kunnen vergaderen, dan weet hij niet hoe dat moet wanneer er vier fracties zijn in één ruimte die, zover als te doen gebruikelijk, allemaal op de maandag avond, anderhalve week voor een raadszitting, in eerste instantie bij elkaar komen. Ook daar zal hetzelfde gelden als zojuist met die dinsdag van de Wel- zijnsraad. Het feit ligt er dat die maandag een heilige avond is die voor geen van de 15 raadsleden vervangbaar is, omdat die nu eenmaal is vastgesteld. Dat betekent dat er vier fracties tegelijkertijd moeten vergaderen en er maar één ruimte beschikbaar is. Het wordt nog iets moeilijker met het sleutelpro bleem dat het college op een juiste manier opgelost heeft. Het college zal toch een andere oplossing in de hal moeten zoeken voor de opvang van 4 frac ties. Of is het de bedoeling dat er bij loting gedurende elke raadsperiode één fractie daar zit en de rest aangewezen is op openbare gebouwen? Daar kan nog over gepraat worden. Een ander punt waar hij enige moeite mee heeft en wat nog niet met zijn fractie is besproken doch enkel met één fractielid onder vier ogen, is de ligging van de afdeling sociale zaken. Sociale zaken moet bij de hand zijn maar moet niet zo in het oog lopen dat iedereen die het gebouw binnen komt en iemand voor een loket van sociale zaken ziet staan zal zeggen dat met betrokkene wel iets aan de hand zal zijn. Daarvoor zou het college een oplossing moeten vinden door toch iets verder weg van die centrale hal sociale zaken te plaatsen. Misschien naar ruimte 17 die wat excentrischer ligt. Een ander punt is zijn mening dat het nu gevoteerde bedrag in ieder geval niet overschreden mag worden, onder geen voorwaarde. Wat betreft de financiering is het gemakkelijk om te zeggen dat we een rijke ge meente zijn, en dan ineens daaraan aan te koppelen het op tafel leggen van 1 1/2 tot 2 miljoen voor inventaris en verbouw en dat uit de reserves te halen. Dan heeft de gemeente een mooi gemeentehuis, zijn er geen centen meer en er wordt nooit meer iets van gevoeld. Zijn persoonlijke mening is anders, en hij weet zich daarbij niet geruggesteund door zijn fractie in totaliteit. De vernieuwbouw van het gemeentehuis geschiedt ten behoeve van de burgers op de eerste plaats en daarnaast, maar naar zijn mening met minder urgentie, voor de verbetering van de huisvesting van het ambtenarencorps. De eerste urgentie is belangrijker dan de tweede omdat hij niet de indruk heeft dat het personeel in de huidige situatie zo absoluut ongelukkig gehuisvest is. Daarom is hij bang dat het straks allemaal te groot is. Maar als echt gespeeld wordt op de ingezetenenvan de toekomst, dan is het zo fout om dat alleen te financie ren uit de zuinigheid van de ingezetenen in het verleden. Dat de reserves aange sproken worden onder bepaalde omstandigheden is akkoord. Maar wanneer de reserves aangesproken worden en daarin tegelijkertijd toch wel een stukje luxe voor de toekomst vastgelegd wordt, dan moet daar ook de lopende rekening mee belast worden. Omdat reserves gemaakt worden voor de toekomst, om er eens een keer in noodgevallen van te profiteren, is hij persoonlijk op de gedachte gekomen of het niet verstandig zou zijn de financiering inclusief inventaris voor 50% te bekostigen uit de reserves en 50% op te nemen in de exploitatie-rekening. Dan wordt de exploitatie wei zwaar beiast, maar daar moet men zich niet zoveel zorgen over maken omdat die exploitatie door het voorstel van het college natuurlijk ook een duw krijgt doordat de reserves kleiner worden. Er moet wel wat toegerekend worden aan de reserves, maar toerekenen uit rente die eerst gekweekt is uit reserves is minder moeilijk als toerekenen van rente uit reserves die er niet meer zijn. Daarom is het naar zijn mening niet zo'n groot kostenverschil. Het verschil zou uiteindelijk onge veer 2% zijn. Namelijk het verschil tussen de rekenrente die men toegeeft aan de reserves en de effectieve rente die men op reserves bereikt. Ook de liquiditeitspositie van de gemeente is in één jaar tijd van 15 1/2 miljoen terugge lopen naar onder de 12. Dat is een vermindering van 3 1/2.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 175