-19-
overwegende tenslotte, dat de onvolledige afweging van de belangen
van de Vroente-bewoners nog eens te meer blijkt uit het feit, dat
- ondanks de later door de verantwoordelijke portefeuillehouder gedane
toezeggingen - de besluitenlijst van het college van burgemeester
en wethouders op 12 juni 1984 reeds melding maakt van het in gebruik
geven van de grond aan een agrariër;
spreekt zijn ernstige ontstemming uit over het niet nakomen van afspra
ken die van de zijde van het college met de raad zijn gemaakt;
spreekt ernstige teleurstelling uit over het feit dat de bewoners van
de Vroente nog hoop werd gegeven over de vervulling van hun wensen,
toen de aangelegenheid reeds een voldongen feit was;
dringt er tenslotte bij het college van burgemeester en wethouders
met de grootste klem op aan om:
le. de nodige stappen te nemen bij de eigenaar van de grond om te
bereiken dat alsnog de betreffende grond aan de meergenoemde
bewoners aan de Vroente ter beschikking komt;
2e. de raad binnen de kortst mogelijke termijn te informeren over
de vorderingen, die er in dit opzicht zijn gemaakt.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Prinsen
beek d.d. 25 oktober 1984".
Deze motie is ondertekend door de heren D.A.3. van der Kooij, B.G.C. Schreiner,
H. Oosthoek en J.G.L.C. Lodewijks.
Volgens de voorzitter zou de motie moeten sluiten met de zin: "en gaat over
tot de orde van de dag". De motie dient in stemming te worden gebracht
nadat hij de raad in de gelegenheid heeft gesteld zich hierover uit te spreken.
De heer Jansen wil de indieners vragen of ze bereid zouden zijn in de motie
de volgende varianten aan te brengen. De motie ontdoen van de zinsnede
achter de komma van de laatste overweging op bladzijde 1, waar staat "overwe
gend dat er in de raad ruim begrip bestaat voor de wensen van vorenbedoelde
bewoners aan de Vroente". Wat daarna komt is niet terzake doende en heeft
met het hele probleem niets te maken.
De heer Oosthoek zegt dat dit is ingegeven door het feit dat de bewoners
zeven jaar lang lasten hebben gehad en nu wel eens de lusten willen. Hij
gelooft niet dat het de motie essentieel wijzigt en als zodanig heeft hij geen
bezwaar.
De heer Jansen vraagt aan de indieners of zij ten aanzien van bladzijde 2,
onder 2, akkoord kunnen gaan met de redactie "de raad binnen de kortst moge
lijke termijn te informeren over vorderingen, die eventueel zijn gemaakt".
Hij kan zich namelijk voorstellen dat de wederpartij weigert en daardoor
is het woord "eventueel" korrekt. Er kan veel druk worden uitgeoefend op
de wederpartij, maar als die constant blijft weigeren dan vindt hij de gemeente-
eis te ver gaan.
De heer Lodewijks zegt dat binnen de kortst mogelijke termijn ook melding
gemaakt kan worden van de vorderingen. Het woordje "eventueel" kan daar
best aan worden toegevoegd.
De heer Jansen zegt dat na deze acceptering de voorzitter hem als persoon
tot mede-ondertekenaar kan rekenen.
De heer Vissers merkt op dat op bladzijde 2 staat aangegeven dat er bij de
toezeggingen door een lid van het college van burgemeester en wethouders
geen sprake is geweest van enige discussie. De voorzitter van de commissie
openbare werken heeft dat inderdaad toegezegd, maar heeft daar geen gevolg
aan kunnen geven omdat de gemeente geen eigenaar werd. Dus kon hij daarover
niet laten discussiëren.
De heer Houtepen ontraadt de motie. De suggestie die de heer Schreiner
gedaan heeft staat in het verslag en de motie houdt precies hetzelfde in. Zoals
de heer Vissers gezegd heeft, heeft hij in zijn enthousiasme duidelijk gezegd
dat in een volgende vergadering daarover kan worden gediscussieerd. Toen
heeft hij duidelijk gedoeld op deze vergadering. Maar wanneer de gemeente
geen eigenaar is van deze grond heeft de gemeente daarover ook niets te
vertellen.