-15-
mevrouw Hopmans 2 staat.
De raad gaat bij acclamatie akkoord
met de herbenoeming van de heer
Hermans en de benoeming van de
heer Rasenberg in het bestuur van
de Stichting Gertrudisoord.
16. Mededelingen.
Er zijn geen mededelingen te doen.
17. Rondvraag.
De heer Jansen vraagt zich af waarom hij uiteindelijk op een vraag van 25
augustus pas begin januari antwoord krijgt. Het betrof hier de vragen die
hij het college gesteld had inzake de Woningstichting Prinsenbeek. Wanneer
hij dan ziet dat tussentijds een bericht gezonden werd dat het beantwoorden
erg moeilijk was bij gebrek aan informatie van de Stichting, dan verwondert
het hem dat hem nu het antwoord wordt toegezonden, ondertekend door de
loco-secretaris en de burgemeester. De brief van de Woningstichting wordt
ondertekend door de secretaris van die Woningstichting, die identiek is aan
de secretaris die op het ogenblik in ons midden verkeert. Het antwoord dat
hij voor zich krijgt maakt het nog duisterder, want hij weet twee dingen.
Hij weet namelijk hoe het bestuur is samengesteld en hij weet dat in het
antwoord aan het F.N.V. is medegedeeld dat als zij een architect aantrekken,
dat bij voorrang en in principe iemand uit Prinsenbeek moet zijn. Deze woning
stichting echter bedient zichzelf met een architect uit Roosendaal. Waar
het hem nog meer om gaat is, dat de beantwoording van de vragen 1 (2e
deel), 2 en 3 op een dergelijke manier geschiedt dat hij zich afvraagt of
deze Woningstichting Prinsenbeek ooit vergadert. En wanneer deze stichting
vergadert of er dan notulen worden gemaakt. Bij het antwoord op deze vragen
was het natuurlijk eenvoudig geweest om een uittreksel te geven van de notu
ien van de vergadering van de Woningstichting waarin het besiuit aan de orde
is geweest en tijdens welke ook het besiuit is genomen. Dat is echter niet
gebeurd. Als hij dan ook nog de secretariaatsfunctie combineert met de tussen
tijdse informatie dat er nooit een bestuursvergadering over gehouden is en
er naar zijn mening ook nooit een bestuursbesluit is genomen, dan wenst
hij het antwoord van de Woningstichting Prinsenbeek niet te accepteren.
Dat legt hij naast zich neer en wil een nieuwe vraag stellen. Is de Woningstich
ting Prinsenbeek bereid de notulen over te leggen waarin het besluit verwoord
is, om zodoende te weten te komen wie de twee mensen zijn die hier niets
van af wisten en er tegen waren. Is dat in de notulen vastgelegd. En wanneer
dat niet in de notulen is vastgelegd dan had het college hem op 1 september
1983 moeten berichten dat a) het is gebeurd, b) hoe het is gebeurd dat weten
we niet, c) er zijn geen notulen van, d) er zijn geen besluiten van terug te
vinden, e) we kunnen de zaak niet terugdraaien. Zijn vraag is dus of het college
in staat is wat hier staat te staven aan de hand van de door deze stichting
in notulen vastgelegde besluiten.
De heer van den Bliek heeft een vraag over een aankondiging die hij heeft
gelezen in Modern Prinsenbeek betreffende een hearing die gehouden wordt
door een partij in deze raad, betreffende de inrichting van het marktgebeuren.
Zijn fraktie vindt de inrichting van het marktgebeuren een zodanig vanzelfspre
kende zaak, dat daar een hearing over moet worden gehouden. Het gaat de
gehele bevolking aan en in het bijzonder mensen die daarbij betrokken zijn.
Zijn fraktie vindt namelijk dat als er een hearing over wordt gehouden dit
een aangelegenheid is die van gemeentelijke zijde zou moeten worden georgani
seerd. Als het zo is, dat de strekking van het woord "hearing" hier is bedoeld