-13-
Ten aanzien van de A16 is met bijzonder veel genoegen geconstateerd dat de
geluidsschermen eindelijk resultaat gaan opleveren. We willen degenen die zich
met deze materie belast hebben een bijzonder groot compliment maken. Met
name nu aansluitend op het eerste stuk ook voor de oostzijde de toezegging ont
vangen is. Wij hopen dat die uitvoering snel en zonder onderbreking kan plaats
vinden.
Het bedrijventerrein is van start. Zij het nog wat aarzelend. Drie bedrijven gaan
zich nu vestigen. Wat mij opvalt is, dat er nog steeds geen noodzaak is geweest
om een centrale weg aan te leggen op dat bedrijventerrein. Ik hoop dat die straks
gauw komt en dat de rest van het bedrijventerrein in een paar jaar tot verdere
invulling zal komen. Ik concludeer dat het besluit indertijd tot het aanwijzen
van het bedrijventerrein, weliswaar aarzelend, juist is geweest.
Wat Moleneind aangaat zouden wij willen vragen hoe de stand van zaken ten
aanzien van de bezwaarschriften is. Wat doet het college wanneer de bezwaar
schriften van agrarische grondeigenaren worden toegewezen? Wat voor consequen
ties levert dat op voor Moleneind, met name bij de financiële onderbouw. Zou
het zo zijn dat er een aantal woningen niet gebouwd mag worden, dan zijn we
sneller door de woningvoorraad van Moleneind heen. In welke richting denkt men
dan een aanvulling daarop te vinden en op welke termijn?
Tegen het plan Woongebied zijn ook bezwaarschriften ingebracht. De nota van
aanbieding spreekt over een snel onherroepelijk zijn van dit plan, wanneer er
geen bezwaarschriften zijn. Nu ze er wel zijn, kunnen we dan toch definitief
met dit nieuwe bestemmingsplan gaan werken?
In de wet op de stads- en dorpsvernieuwing wordt gesproken over een inspraakrecht
of een inspraakverordening. In de vorige algemene beschouwingen heb ik wat
gezegd over het recht, hoe de zaak geregeld is wat inspraak aangaat en de voor
zitter van de commissie ruimtelijke ordening heeft ons toen uitgelegd dat er
vele goede gebruiken zijn die volop toegepast worden en ik heb gezegd dat ik
daar liever een recht zou zien omdat we dan allemaal weten waar we aan toe
zijn en dat we dan niet van het toeval afhankelijk zijn. Wij zien die inspraak
verordening met veel belangstelling tegemoet en zullen daaraan al onze mede
werking geven.
Op bladzijde 21 en 23 van de meerjarenbegroting voor de jaren 1985 en 1986
wordt gesproken over uitgaven ten aanzien van de Markt van respectievelijk
f. 500.000,— en f. 860.000,—. Dat is één kant van de rekening tegenover de in
komsten ter hoogte van meer dan f. 800.000,—Ik neem aan dat die inkomsten
moeten komen uit de verkopen van grond. In het laatste plan dat gelanceerd
is wordt gesproken over iets meer dan 800 m2 grond. Als ik voor het gemak de
som wat vereenvoudig dan kom ik op een grondprijs van ongeveer f. 1.000,—
per m2. Ik kan me toch niet voorstellen dat iemand f. 1.000,— per m2 gaat betalen
en dat het niet erg realistisch is, tenzij andere bronnen van inkomsten worden
aangegeven. Tegen dit onderdeel van de meerjarenbegroting hebben wij dan ook
bezwaren.
Met betrekking tot de Markt hebben wij gezien dat het ontwerp voor advies
naar de Provinciale Planologische Commissie is gestuurd. We hebben ook begrepen
dat ten aanzien van het plan bij de Provinciale Planologische Commissie twijfels
bestaan. Wij constateren dat het college zich over de te volgen procedure beraad
en tevens wordt aangegeven dat de commissie ruimtelijke ordening er verder
bij betrokken zal worden. Over dit onderdeel zijn al opmerkingen gemaakt en
ik wil dat verder ook niet doen. Ten aanzien van de invulling willen wij graag
een paar uitgangspunten ter overweging geven, met het verzoek deze te willen
overnemen als beleidsuitgangspunten. Zo zal de Markt moeten zijn c.q. moeten
voldoen aan: een ontmoetingsplaats voor alle Bekenaren, ten tweede: een plaats
met intimiteit en een beslotenheid, ten derdeverkeersveilig voor alle gebruikers,
ten vierde: in alle seizoenen bruikbaar, ten vijfde: een goede bereikbaarheid van
winkels en openbare gebouwen moet gegarandeerd worden en er moet goede toe
gankelijkheid en voldoende parkeergelegenheid zijn, ten zesde: duidelijke oriën
tatiemogelijkheden en ais laatste: evenwicht in bebouwing. Deze zeven zaken zijn
op zich stuk voor stuk erg logisch en als zodanig kan er niet zo vreselijk veel
bezwaar tegen zijn.