-14-
Wanneer je een aantal invullingen gaat toetsen aan deze zeven punten dan kom
je tot de conclusie dat een aantal invullingen wel en anderen volstrekt niet vol
doen. Het voorstel van burgemeester en wethouders, zoals dat in het laatste
plan naar voren kwam, zal gebaseerd zijn op de uitspraken van de commissie
ruimtelijke ordening. Dat is gedeeltelijk waar. Er is door vertegenwoordigers
van de drie fracties inderdaad gesproken over invulling in de noord-west-hoek.
Met andere woorden, aan de kant van de Beeksestraat. Maar er is geen enkele
fractie geweest die gezegd heeft dat daar een blok neergezet moest worden.
En dat is ook hetgeen waar wij veel bezwaar tegen hebben. Wat ik wel gehoord
heb en niet alleen in de commissie ruimtelijke ordening maar ook op meerdere
plaatsen is een roep naar herstel van die oude marktwand. Wij vinden dat een
goede gedachte, afhankelijk uiteraard van de invulling van de rest van het markt
plein. Ais de 800 m2 waarover gesproken wordt, in een lijnbebouwing worden
geplaatst, dan zou die ongeveer 70 meter lang kunnen zijn, wat inhoudt dat
het een straat zou worden. Een straat die de oude Markt in ere herstelt. Daarbij
is het natuurlijk wei noodzakelijk dat er een evenwicht bestaat tussen de nu
bestaande wand en de eventuele nieuwe wand. Het verleggen van de weg is,
dacht ik, een absolute noodzaak, dus een dwanggeval. De verkeersveiligheid
voor alle gebruikers, de intimiteit en de beslotenheid is niet te realiseren op
de Markt wanneer daar een routebaan voor het verkeer is. Het is eventueel
mogelijk om de weg te verleggen naar achter die nieuwe wand. Een kerkplein
is iets waaraan je denkt als men zich de oude Markt voorstelt. Het is immers
zo dat die oude Markt nooit een kerkplein kan zijn. Bovendien moeten we kunnen
parkeren bij de plaats waar de meeste mensen hun bezigheden hebben, hun bood
schappen doen enz. maar ook bijvoorbeeld 's-zondags.
Aan de andere kant is dat onredelijk ten opzichte van de winkeliers elders in
het dorp. Vandaar dat ook daar aan parkeergelegenheid gedacht moet worden.
Het introduceren van een tweede deskundige of wat mij betreft een derde des
kundige met een duidelijke opdracht voor een totaalplan is iets wat wij noodzake
lijk achten. Er zou ook een raadsbesluit moeten komen om zo'n plan, als het
aangenomen is, tot uitvoering te brengen binnen een bepaalde termijn, zodat
wij niet met een half plan blijven zitten.
Tot slot spreek ik de wens uit dat de marktplannen uiteindelijk hetzelfde resul
taat krijgen als het plan voor het gemeentehuis."
De voorzitter geeft hierna het woord aan de woordvoerder van de P.v.d.A.
De heer Oosthoek vangt zijn betoog als volgt aan:
"Het nieuwe jasje waarin de jaarstukken 1985 zijn gestoken, ziet er goed uit.
Bij de omslag ervan voel je je thuis. Zowel wat het uiterlijk aangaat, ais ten
aanzien van de inhoud wil mijn fractie een compliment maken aan de samenstel
lers.
De nieuwe comptabiliteitsvoorschriften hebben hun invloed niet gemist. De opzet
van de begrotingsstukken is daardoor zodanig gewijzigd, dat naar onze mening
de leesbaarheid aanzienlijk is toegenomen en ze bieden meer en beter inzicht.
Tot slot van mijn inleiding een woord van waardering voor de meestentijds goede
en constructieve wijze, waarop in het voorbije jaar door mijn fractie met uw
college en met collegae-raadsleden kon worden samengewerkt. Op dit punt aange
komen besef ik dat over de beschouwingen van dit jaar een schaduw zal blijven
door het overlijden van één van ons, Toon Verstraten.
Ook dit jaar zijn er ten aanzien van te nemen besluiten etc. wel meningsverschil
len binnen onze raad geweest. We hoeven die niet te verdoezelen. Hopelijk hebben
we ervan geleerd. Ze staan wat ons betreft de samenwerking in het komende
jaar niet in de weg.
Evenals vorig jaar zullen mijn fractiegenoot en ik, elk een deel van de beschouwin
gen voor zijn rekening nemen. Ons aandeel wordt bepaald door de portefeuilles
waarmee we bezig zijn geweest.
Financiën, tarieven en investeringen.
De financiële positie van de gemeente Prinsenbeek komt door de aanzienlijke
vermindering van de algemene uitkering uit het gemeentefonds in de komende
jaren wat onder druk te staan voor zover het begroting en meerjarenraming
aangaat.