-18-
Wij delen ook niet de luchthartigheid, als zouden naast de door het college in
dit plan aangewezen lokaties later ook nog andere plaatsen voor bebouwing kunnen
worden bestemd. Naar ons inzicht bevat het plan in ieder geval de contouren
waarbinnen iets kan, en waarbuiten - wat bebouwing betreft - weinig mogelijk
zal zijn. De contouren van de vlek zijn bijvoorbeeld om maar wat te noemen
maar zeer gedeeltelijk in overeenstemming met de wensen en inzichten die eerder
bij het college op tafel zijn gelegd. Er zijn ook contouren getekend, waar ze
- althans op grond van de gedachtenwisseling in de commissie ruimtelijke ordening -
niet thuis horen. Geen schoonheidsfout dus maar een belangrijke afwijking van
eerder geformuleerde inzichten en gedachten.
Wat dit betreft kan de fractie van de P.v.d.A. zich geheel vinden in de aanbeve
lingen die de heer Nagelkerke per brief kenbaar heeft gemaakt. Ook wij vinden
dat maar beter het plan onmiddellijk uit 's-Hertogenbosch kan worden gehaald,
zeker nu we weten dat ze het daar ook maar een vreemd plannetje vinden.
Mijn fractie is van mening dat niet alleen de vraag, of en tot in welke omvang
en waar op de Markt eventueel gebouwd kan worden ten behoeve van winkel
voorzieningen belangrijk is, maar wellicht meer nog is van belang of er op de
Markt eigenlijk wel gebouwd moet worden. Wat dit betreft, zoals steeds bij
moeilijke kwesties, is het verschil tussen 'ja, mits' en 'nee, tenzij' maar heel
miniem. Ons standpunt is het best te karakteriseren als 'nee, tenzij'. Dat wil
zeggen: wij vinden dat op de Markt alleen dan maar gebouwd zou moeten worden,
wanneer er een duidelijke, een concrete behoefte van een zekere omvang vanuit
de plaatselijke middenstand is gebleken. En dat uiteraard alleen maar binnen
de aangegeven vlek, of vlekjes, en op een wijze die het dorpshart, in plaats
van te ontsieren, verfraait. Immers, wat wij in dit opzicht nu eventueel fout
doen is tot in lengte van jaren niet meer te herstellen. En alleen daarom al
past terughoudendheid bij het ontwikkelen van bouwplannen en vinden wij dat
een hardheidsclausule moet worden gehanteerd.
Wat wij in concreto vragen is, ons nu eens duidelijk te maken hoe de behoefte
wordt vastgesteld, en vanaf welk moment aan die behoefte tegemoet wordt
gekomen. Een tweede fiasco als het bedrijventerrein, en dan nog wel in onze
dorpskern, moeten wij kost wat kost vermijden.
Verder zijn wij van mening dat nu eerst maar eens een gedetailleerd inrichtings
plan tot ontwikkeling moet worden gebracht. Hierin dient de totale inrichting van
de Markt, in overeenstemming met de verschillende uitgangspunten bij en de
verschillende functies van de Markt, concreet te worden uitgewerkt. Het is aan
de raad en- het college om, gehoord belanghebbenden en andere betrokkenen,
deskundigen de opdracht te geven een landschapsarchitectonisch verantwoord
plan voor de Markt en de toeloopstraten te ontwikkelen. Want het gaat in de
discussie allang niet meer zozeer over de vraag of de Markt moet worden be
bouwd, maar veel meer om de kwestie hoe zij er - met of zonder bebouwing -
moet gaan uitzien als integrerend bestanddeel van onze andere centrumstraten.
Pas nadat een deskundige onze eisen kent en pas nadat over door hem ontwikkelde
inrichtingsalternatieven overeenstemming is bereikt, is de tijd aangebroken om
een gedachte inrichting ook in een bestemmingsplan gedetailleerd te regelen.
De werkwijze om het omgekeerd te doen, komt ons ais onlogisch voor en biedt
ons inziens weinig perspectief op een dorpshart dat voldoet aan zijn functies
en waar het aangenaam verblijven zal zijn.
Van de zijde van de Federatie Nederlandse Vakverenigingen is via de plaatselijke
afdeling, het verzoek gekomen om een aandeel te mogen hebben in de bouw
van woningen in het plan Moleneind. Eerder zijn onder auspiciën van datzelfde
F.N.V. ook elders in onze gemeente woningen gebouwd. Ook buiten onze gemeente
grenzen heeft het F.N.V. een belangrijk aandeel gehad in de bouw van woningen
in nieuwe bouwplannen. Het is ons inziens duidelijk dat een inwilliging van het
verzoek van het F.N.V. een positieve invloed heeft op de stichtingskosten van
nieuw te bouwen woningen, bijvoorbeeld doordat slechts eenmaal een architecten
honorarium verschuldigd is. Ondanks dat heeft het college het F.N.V. inmiddels
laten weten nu niet op hun verzoek te kunnen ingaan en ook voor de toekomst
weinig mogelijkheden te kunnen bieden.