-22-
Groenvoorziening.
De door Gemeenschapsbelang geuite wens om groenvoorzieningen en speelterreinen
zoveel mogelijk te handhaven kunnen wij in zijn algemeenheid zonder meer onder
schrijven. Zo is in het ontwerp-bestemmingsplan Woongebied aan het Tournooiveid
en de Liniewal de bestemming groen gehandhaafd.
Bouw van woningen en/of gebouwen voor openbare of bijzondere doeleinden is
slechts mogelijk nadat de behoefte daaraan is onderbouwd en bovendien is gekop
peld aan een met waarborgen omgeven wijzigingsbevoegdheid.
Centrumgebied.
Alle fracties hebben hierover een aantal opmerkingen gemaakt c.q. aanbevelingen
gedaan. Wij zijn de fracties daarvoor erkentelijk.
Vooreerst zijn wij het eens met de opmerking van Gemeenschapsbelang dat de
ene bebouwingsmogelijkheid van 150 m2 vloeroppervlakte in het plan niet gehand
haafd behoeft te worden.
Voorts stellen wij vast dat slechts alleen Gemeenschapsbelang bebouwing van
de Markt aan de noord-oostelijke zijde wil.
De V.V.D. geeft ons een aantal uitgangspunten ter overweging, met het verzoek
deze te willen overnemen als beleidsuitgangspunten. Het college heeft er geen
moeite mee om deze algemeen gestelde uitgangspunten over te nemen bij de
verdere invulling van het Centrumgebied, derhalve de Markt en toeioopstraten.
De P.v.d.A. wil eerst een nadere uitwerking door een landschapsarchitect van
de Markt en de toeloopstraten en het bestemmingsplan daarna nader detailleren
en vraagt om het plan van de Provinciale Planologische Commissie terug te
nemen.
De woordvoerder van het C.D.A. zegt ontstemd te zijn, dat de portefeuillehouder
zonder fiat van de commissie ruimtelijke ordening het ontwerp-bestemmingsplan
Centrumgebied in verband met de vóóroverlegprocedure naar de Provinciale
Planologische Commissie heeft gezonden. Zulks zou in strijd met de gemaakte
afspraken zijn.
Voorts concludeert hij, dat nu het moment is aangebroken om een inrichtingsplan
te ontwerpen voor de Markt en toeloopstraten. Bij het opzetten van dit inrichtings
plan ware volgens het C.D.A. naast onze huidige stedebouwkundige ook een meer
terzake deskundige doelgerichte discipline in te schakelen. Over de keuze van
de additionele deskundige alsmede over de opdracht, die zal worden verstrekt
zal zijns inziens de commissie ruimtelijke ordening en de raad vooraf kennis
moeten kunnen nemen. Alvorens tot de kwestie van inrichten van de Markt en toeloopstra
ten te komen wil ik met name de woordvoerder van de C.D.A.-fractie erop attent maken,
dat niet de portefeuillehouder doch het college van burgemeester en wethouders
het plan in vooroverleg heeft gebracht. Zulks geschiedde naar aanleiding van een
collegebesluit van 4 juli 1984. Dit besluit werd genomen nadat het college kennis
had genomen van het laatste advies, dat de commissie ruimtelijke ordening had
uitgebracht; alleen de fractie van Gemeenschapsbelang had daarbij in eerste
aanleg een afwijkende mening. Dit advies werd vastgelegd in een verslag d.d.
21 juni 1984 en kwam erop neer, dat de commissie bebouwing wenst aan de
noord-westelijke zijde van de Markt aansluitend aan de Beeksestraat. Met dit
besluit van 4 juli jongstleden en het als gevolg daarvan opzenden van het ontwerp
plan naar de Provinciale Planologische Commissie handelde het college volledig
in overeenstemming met het in een schrijven van 3 februari jongstleden opge
nomen tijd- en werkschema. Dit tijd- en werkschema is aan alle raadsleden toege
zonden en hierop is nimmer kritiek gekomen.
Het frappeert het college derhalve, dat het C.D.A. spreekt over strijd met eerder
gemaakte afspraken, zeker nu elke fase van de totstandkoming van het plan
uitgebreid met de commissie ruimtelijke ordening en zelfs met de gemeenteraad
is doorgesproken.
Ik denk hierbij aan de informele raadsvergadering van 21 maart jongstleden.
Ook het college beseft terdege, dat de voorbereiding van een bestemmingsplan
voor het centrum een regelmatige terugkoppeling naar commissie, raad en/of
andere belanghebbenden noodzakelijk maakt en heeft daarnaar ook gehandeld.