-45- De voorzitter zegt dat de raad van het college omtrent de woningstichting een duidelijke stellingname verwacht. Het college laat zich hierin adviseren door de deskundigen bij uitstek op dit terrein van de N.C.I.V., omdat het hier gaat om een delicate aangelegenheid. Er zijn drie partners met ieder een eigen belan gensfeer. Men is nu tot elkaar gekomen. Er is eerst met de Woningstichting gepraat, vervolgens met Gertrudisoord en daarna gezamenlijk. Er is een procedure uitgestippeld. Men is nu bezig om tot een bepaalde structuur te komen. Op dit moment alleen voor de administratie want dat is op het ogenblik het meest ur gent. Ondertussen wordt op deze weg verder gegaan en wordt er teruggekoppeld ook naar de gemeenteraad, al dan niet via een commissie. Het moet voorzichtig gebeuren. Er is een bepaald schema opgesteld door die deskundigen en binnenkort zal met de partners (één uit de Woningstichting, één uit Gertrudisoord en één vanuit het college) worden bekeken welke stappen genomen moeten worden. Concreter kan hij nu niet zijn. Alvorens een advertentie in de courant komt waarbij om een medewerker wordt gevraagd moet die geëigende structuur gereali seerd zijn. De heer Lodewijks vraagt of de raad daarin wordt gekend. De voorzitter neemt aan van wel. Het is immers een gemeentelijke woningstich ting en ook de vertegenwoordigers vanuit de Woningstichting en Gertrudisoord zullen terug moeten koppelen naar hun bestuur. De heer Lodewijks zegt dat het ook zo kan zijn dat de drie instanties als zodanig blijven bestaan maar dat er maar één administrateur wordt aangesteld. Dan komt het niet in de raad want dan verandert er niets. De voorzitter zegt dat de heer Lodewijks dit maar af moet wachten. De heer Jansen maakt zich zorgen dat straks die man in dienst van de gemeente blijkt te zijn ais de drie partners samengaan en één administrateur benoemen dan heeft die administrateur niets met de gemeente te maken. De heer Nagelkerke zegt dat er onduidelijkheid is ontstaan door het feit dat van de drie instanties de exponenten bij elkaar geroepen zijn en daarover gespro ken is. Even later zegt het college dat de tijd nog niet rijp wordt geacht voor een grondige discussie. De voorzitter zegt dat het niet gaat om de administrateur want het is een bestuur lijke kwestie. De administrateur start met de administratie om daar reeds één geheel van te maken. Alvorens de motie van het C.D.A. in stemming te brengen vraagt hij aan de fractievoorzitter van het C.D.A. of deze zich kan vinden in de wijzigingsvoorstel len van de diverse fracties. De heer Jansen heeft daarmee geen moeite. De taalkundige redactie van de heer van der Kooij wil hij wel overnemen met dien verstande dat het dan moet zijn: wederom uit te stellen, nu tot 1988. Dan is het duidelijk. Ook kan hij zich vereni gen met de wijziging van de P.v.d.A. gezien het feit dat elders al over onrenda bele investeringen en grondaankopen gesproken wordt, om bij het zesde gedachten- streepje te schrappen hetgeen na "alsmede over de verrekening der kosten" staat want dat komt automatisch in dat gesprek aan de orde. Het hoeft daarom niet als een hoofdbestanddeel van het gesprek opgevoerd te worden. De voorzitter zegt de bevoegdheid die de burgemeester heeft ten aanzien van de openbare orde en kleine misdrijven (de bestrijding hiervan) beperkt is tot het richten van een verzoek tot de politie of zij bereid zijn en in staat zijn dit op te pakken. Het is in het verleden al eens gebeurd en is vorige week weer aanhangig gemaakt bij de politie. Die hebben toegezegd dat zij daar aan mee willen werken en men is al bezig. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat er een relatie politie-onderwijs ontstaat. Als men het over het onderwijs heeft dat moet dat wel passen in het lesrooster en mag er niet veel beslag worden gelegd op dat lesrooster. Hij zegt toe wederom met de politie en desnoods met de hoofden van de scholen aan tafel te gaan zitten. De heer Jansen verzoekt om in een rapport naderhand vast te leggen wat de uitwerking is geweest. De voorzitter zegt dat de fractievoorzitter van het C.D.A. zich verstout heeft een verwijt te richten aan de voorzitter.Dit betrof de zaak rond de F.N.V.-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 238