-46-
Bouwcommissie en ook die voor het centrum. De voorzitter wordt verweten
zich te onttrekken aan zijn verantwoordelijkheid als portefeuillehouder. Hier
is sprake van collegiaal bestuur, geënt op het monistisch systeem zoals dat is
vastgelegd in de gemeentewet. Het is niets meer en niets minder. Als dus één
van de drie leden achter deze tafel het woord voert dan voert hij het woord
namens het college.
De heer Jansen zegt dat het hem niet duidelijk is waarom drie portefeuillehouders
antwoord geven op vragen in deze raad. Dan kan voortaan volstaan worden met
één antwoord door één persoon van het college. Nu heeft men zich aan de porte
feuilleverdeling gehouden en dan is men ook aanspreekbaar als portefeuillehouder.
De voorzitter zegt dat hij hierop verder niet ingaat omdat er dan een discussie
aangegaan wordt. Binnen het college kan men een portefeuilleverdeling afspreken
maar naar buiten is er een collegiaal bestuur. Wanneer men zich hier tot hem
wendt, dan wendt men zich tot de voorzitter van de raad, tevens voorzitter
van het college. Het verwijt aan de voorzitter gericht moet hij dan ook kwalifi
ceren als onjuist en laat daarom deze opmerking van de C.D.A.-woordvoerder
voor diens rekening.
De heer Jansen zegt dat de voorzitter het terug moet voeren naar de exacte
tekst die hij zegt. Daarin staat "de voorzitter hecht er aan te stellen, dat hij
niets meer en niets minder doet dan het uitvoeren van een beslissing van het
college". Dat betekent, als het letterlijk wordt vertaald in de context zoals die
nu aangevoerd wordt, dat de voorzitter er tegen was. Het gaat niet over een
meerderheid of minderheid. De voorzitter heeft antwoord gegeven en daarom
is het gebeurd.
De voorzitter zegt dat dit een interpretatie is die hij volledig voor rekening
van de C.D.A.-woordvoerder laat. Als het college een besluit neemt of dit nu
een meerderheids- of minderheidsbesluit betreft, wat er niet toe doet, dan wordt
dit uitgevoerd door het college en als het via een brief gebeurd dan wordt de
brief ondertekend door de burgemeester en de secretaris gezamenlijk. De zwaarte
van de portefeuilles was niet terzake doende en de opmerkingen hebben hem
wederom diep gekwetst. Hij wil hier verder niets meer over zeggen.
De heer dansen zegt dat hij een vraag gesteld heeft samen met de Partij van
de Arbeid of het college bereid is nog eens te heroverwegen wat er in de toekomst
zou kunnen worden gedaan door de Bouwcommissie F.N.V.
De voorzitter zegt dat hij hierop nog terugkomt. Met betrekking tot het centrum
wil hij wel overnemen dat in plaats van 'blijft' het woord 'is' ingevuld wordt.
Over het terughalen van het plan centrum uit het vooroverleg zegt hij dat het
college hier een algemeen gevoelen proeft van de raad. Hij zegt toe dat dit
in het college van burgemeester en wethouders aan de orde zal worden gesteld,
aangezien het in vooroverleg brengen van een ontwerp-bestemmingsplan een
bevoegdheid is van het college krachtens artikel 8 van de Wet op de Ruimte
lijke Ordening. Als portefeuillehouder binnen dat college zegt hij toe dat hij
zal voorstellen om deze zaak aan de orde te stellen in de commissie ruimtelijke
ordening en daar aan te geven de eventuele voordelen van het terugtrekken en
de pertinent nadelige consequenties van het terugbrengen. Wanneer dan de commis
sie ruimtelijke ordening niettemin van gevoelen blijft, al zou dat in meerderheid
zijn, dan teruggekoppeld moet worden, dan zal hij dit terugbrengen in het college
met de uitdrukkelijke wens om dit terug te halen. Hij kan nu al vertellen dat
het college dit zal opvolgen. Dit is naar zijn mening de juiste gang van zaken
vanuit een rechtskundige gemeenterechtelijke optiek.
De heer Lodewijks zegt hiermee geen problemen te hebben. De raad gaat het
echter niet alleen om de procedure maar weet ook niet zeker of het plan wat
nu in 's-Hertogenbosch ligt conform, de wensen die hier in de raad zijn geformu
leerd is uitgewerkt. Hij zou het daarom erg toejuichen wanneer niet alleen de
voor- en nadelen van het terughalen van zo'n verhaal aan de orde worden gesteld
maar ook het plan zoals het in 's-Hertogenbosch ligt. Het kan best zijn dat als
de commissie kennis neemt van het plan de wens om het terug te halen minder
groot wordt dan het misschien nu lijkt.