-13-
De heer Verstraten zegt dat er gesproken is over een zuidelijke ontsluiting van
het plan "Moleneind", niet via de Groenstraat en niet via de overweg maar over
een nieuwe ontsluiting. De wethouder heeft twee keer toegezegd hierover gesprek
ken te hebben gehad met de gemeente Breda. Hij neemt aan dat hij dat heeft
gedaan. Hij vraagt nu alleen hoe de tendens was. Zit het er in dat die er zal
komen en dat er volgend jaar begonnen wordt.
Wethouder Houtepen zegt dat die gesprekken er inderdaad zijn geweest. Daar
zijn de kaarten op tafel gelegd. Hij kan hierover niets concreets mededelen,
omdat het volop in studie is bij de gemeente Breda. Men was daar nogal verrast
over de plannen van Prinsenbeek, maar er is nog geen antwoord gekomen. Hij
zegt toe in de volgende commissievergadering hierover uitsluitsel te geven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens conform het voorstel
van burgemeester en wethouders beslo
ten.
8b. Voorstel tot vaststelling van het ontwerp-bestemmingsplan "Buitengebied,
herziening 1983".
De voorzitter deelt mede dat er een bezwaarschrift is ingediend naar aanleiding
van het voorstel, waarover de commissie een unaniem advies heeft uitgebracht
aan de raad. Het college kan zich daaraan conformeren.
De heer Lodewijks zegt dat zijn fractie het eens is met het voorstel. Ook zeker
voor wat betreft het advies van de commissie inzake de heer Verwijmeren. Naar
zijn oordeel is in dat commissieadvies de maatvoering niet tot in details uitge
werkt. Hij heeft er geen bezwaar tegen dat die later wordt ingevuld maar weet
niet of men zich hier al verder over heeft beraden of dat na deze vergadering
als het voorstel is aangenomen bekeken wordt of binnen de intentie van het voor
stel kan worden gebleven.
Over het bezwaarschrift van de heer Verwijmeren is in de commissie uitgebreid
gefilosofeerd totdat tenslotte een compromis is gevonden zodanig dat binnen
bepaalde grenzen de maatvoering is aangegeven.
De heer van der Kooij zegt blij te zijn dat de situatie met de bedrijfsruimten
in het hoofdgebouw van boerderijen eindelijk legaal is gemaakt of gemaakt wordt.
Dit was al enige tijd in de omliggende gemeenten het geval. Dit houdt in dat
die mensen in het buitengebied die een dergelijke woning bewonen eindelijk legaal
hun bedrijf kunnen uitoefenen. Zijn fractie vindt het juist dat de bedrijfsuitvoering
niet belemmerd wordt en dat het 60% bebouwingspercentage op het gehele terrein
zal worden betrokken. Gehoopt wordt dat aan de oostzijde van het terrein van
de heer Verwijmeren zo min mogelijk gebouwd zal worden. En wanneer dit zal
gebeuren, dan pas in allerlaatste instantie gezien de woningen die er dicht bij
staan.
De heer Vissers zegt dat er in Prinsenbeek meerdere loonbedrijven zijn en als
die met een bouwaanvrage komen gelijke rechten dienen te hebben met eenzelfde
bebouwingspercentage.
De voorzitter concludeert dat alle sprekers akkoord gaan met het voorstel. De
maatvoering zal op 60% worden vastgesteld. In overleg zal bekeken moeten worden
wat de beste oplossing is. Als er een bouwaanvrage komt zal met de heer Verwij
meren besproken worden om zo ver mogelijk van de oostzijde te bouwen.
De heer Lodewijks zegt bij interruptie dat hij hiervan geen voorstander is.
De voorzitter merkt op dat er in eerste termijn niet geïnterrumpeerd kan worden.
Wat betreft de vraag van de heer Vissers is hij er niet zeker van dat iedereen
gelijke rechten heeft, doch hij wil graag bekijken of dit juridisch juist is. Het
zou consequenties kunnen hebben die niet bedoeld zijn.
De heer Verstraten zegt dat hij tegen restricties is wat betreft deze reclamant.
De heer van der Kooij zegt dat hij dit helemaal niet heeft gezegd. Hij heeft
gezegd 60 van de 100% ten volle. Er is een strook van 5 meter waarover geen
enkel probleem bestaat, waar een bestaande regeling geldt en die bovendien vol
groen staat. Alleen als er bedrijfsgebouwen gebouwd worden - wat ook door recla-