i. Verslag van gesprek op 4 januari 1984 tussen gemeente en delegatie team West van het Instituut Maatschappelijk Werk; j. Instemming d.d. 7 februari 1984 van het Ministerie van Economische Zaken met de verhoging van de tarieven voor sport- en sociaal-culturele accommodaties; k. Exploitatie-overzicht gemeenschapshuis Eikebos le tot en met 4e kwartaal 1983; 1. Jaarverslag 1983 van de commissie voor verkeersaangelegenheden; m. Verslag vergadering welzijnsraad Prinsenbeek van 21 februari 1984; n. Jaarverslag 1983 Korps Rijkspolitie Rayon Prinsenbeek. De heer Oosthoek verzoekt, aangezien zijn fraktie er veel voor voelt om een discussie op gang te brengen naar aanleiding van agendapunt 3g, om aan alle raadsleden een copie van die brief toe te willen zenden en de discussie plaats te laten vinden. De inwoners van Prinsenbeek hebben recht om te weten hoe de raadsleden over deze problematiek denken. Aangezien het voorstel slechts gesteund wordt door de heer Verstraten concludeert de voorzitter dat niet aan de vraag van de heer Oosthoek kan worden voldaan. De heer Oosthoek zegt dit jammer te vinden. Vervolgens worden de stukken a. tot en met n. voor kennisgeving aangenomen. 4. Mededelingen over de Gewestraad Breda. De voorzitter zegt dat er noch schriftelijke noch mondelinge mededelingen te doen zijn. 5. Nota inzake het functioneren van adviescommissies aan het college van burgemeester en wethouders speciaal voor wat betreft het voorzitterschap en het secretariaat. De heer Jansen zegt dat in de nota eerst de conclusie is geschreven en toen pas de rest. Hij heeft niet zoveel behoefte aan de nota. Hij wil ten princi pale zijn standpunt uiteen zetten. Wanneer een college zich bedient van raadgevende commissies dan dient men bij de besluitvorming over het advies aan het college niet stemgerechtigd hieraan deel te nemen. Dit is exact hetzelfde wanneer een ministerraad of minister zich om advies wendt tot de S.E.R. en aan de gesprekken daarover ais voorzitter deelneemt. Dat is een volmaakt ongebruikelijke vorm. Persoonlijk heeft hij aan de wieg gestaan van de eerste commissie ex artikel 61 die ooit in Nederland is ge weest. Dit was eind vijftiger jaren in Breda bij Zonneschijn, een werkplaats voor minder-validen. Daarvan was hij toen voorzitter. De bestuursvorm is toen gewijzigd in een commissie ex artikel 61. Daarbij was het ook uitge sloten dat een portefeuillehouder deelnam aan de besprekingen. Wei werd de portefeuillehouder van advies gediend. Hij ziet geen enkel verschil met de commissies hier. Het zijn adviescommissies, ai of niet ex artikel 61, die het college van burgemeester en wethouders adviseren ten aanzien van problemen die zich in de gemeente voordoen, hebben voorgedaan of die zich dreigen aan te dienen. Hij heeft er dan geen behoefte aan dat een collegelid in de commissie aanwezig is, laat staan dat hij er voorzitter van is. Namens zijn fraktie kan hij dan ook zeggen dat de door het college gesig naleerde voordelen gezocht zijn, niet correct en tot dezelfde conclusie is gekomen zoals hij die 3 maanden geleden al had. Zijn fraktie blijft van mening dat aan adviescommissies van het college van burgemeester en wethouders geen portefeuillehouder deel kan nemen. Desgewenst kan hij wel als adviseur optreden, waar momenteel deze afwijkingen aanwezig zijn, dan moeten deze op korte termijn worden gerectificeerd. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 51