Dat betreft de kosten die extra gemaakt zijn om de lokaliteit en de gang
die erbij hoorde aan te passen. Toen is wel gezegd dat de tariefstelling
van alle lokaliteiten voor sociaal-cultureel gebruik herzien zal worden.
Dat is later op 22,5% vastgesteld. De peuterspeelzaal staat nu nog als school
gebouw aangemerkt maar het is aannemelijk dat de peuterspeelzaal in een
gebouw ondergebracht wordt dat geen kleuterschool is. Daarom zit men
even in een moeilijke positie wat de huur betreft.
Alle fracties zullen wel akkoord zijn met die f. 512,—, waarbij duidelijk
aangetekend wordt door het college dat wanneer de peuterspeelzaal terecht
komt in een gebouw met een andere status dat dan het sociaal-cultureel
tarief van 22,5% zal gelden.
De subsidie moet gezien worden in het totaal van de hele exploitatie van
de peuterspeelzaal tot een bedrag van ongeveer f. 50.000,— per jaar. Het
grootste gedeelte van de inkomsten is de bijdrage van de ouders. De ge
meente subsidieert op twee manieren: a. een bedrag van 10% van die ouder
bijdrage en b. de subsidie van het ministerie van C.R.M. Die laatste regeling
wordt afgebouwd. Op dit moment is dat f. 2.500,—. Daarbij werd door het
toenmalige college opgemerkt dat dit bedrag ais een aanzet moest worden
gezien voor een nieuwe huisvesting. De toenmalige wethouder van financiën,
de heer van der Westen, heeft ook bevestigd dat het zo de bedoeling is
geweest. Die reservering is in de loop der jaren gegroeid tot f. 18.000,—.
Bij de huisvesting in de kleuterschool is dit gezakt tot f. 12.000,—. Nu
is dat ongeveer f. 9.000,—. De laatste jaren zijn die f. 2.500,— ook gebruikt
geworden voor de exploitatie. Hij stelt voor de korting, die het college
als boekingsrectificatie ziet op de huur, niet proberen te korten op de subsi
dies. Het is de bedoeling om te komen tot een subsidiebeleid waarbij alle
problemen van de verenigingen en instellingen worden meegenomen. Dit
zal waarschijnlijk in de maand juni aan de raad aangeboden kunnen worden,
zodat het verwerkt kan worden in de komende begroting.
De heer Jansen stelt voor na het horen van de woorden van de portefeuille
houder dit formeel af te wikkelen en dan in de juni-vergadering de subsidie
peuterspeelzaal definitief te regelen. Nu kan afgesproken worden dat de
uitkomst daarvan geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 1984.
Wethouder Dirven zegt dat het college daar geen problemen mee heeft
maar het moet wel zuiver gespeeld worden.
De heer Lodewijks vraagt of er alleen een huurprijsverandering komt per
juni aanstaande.
Wethouder Dirven zegt dat het met terugwerkende kracht is. In juni hoopt
hij klaar te zijn met de gehele schoolsituatie zodat zo spoedig mogelijk
per 1 januari 1985 de geldende huur medegedeeld kan worden.
De heer Lodewijks wil even reageren op de uitspraak van de wethouder
dat die f. 2.500,— subsidie die indertijd uit de pot van C.R.M. kwam volledig
bedoeld zou zijn als reservering voor de nieuwe huisvesting. Hij bestrijdt
dat want uit geen enkel stuk blijkt dat. Wél blijkt uit .een brief van 18 mei
1976 dat het college laat weten aan de peuterspeelzaal dat men er vanuit
gaat dat de reserves worden ingebracht zodra dat mogelijk is. Maar daaruit
blijkt geen enkele koppeling tussen de f. 2.500,— en reserves. Er wordt
enkel een wens aan toegevoegd. Hij vindt het flauw om te zeggen dat
het uit de woorden blijkt van een voormalig wethouder. Dat is voor hem
geen enkel zwart op wit bewijs aangezien de heer van der Westen met
die vraag werd overvallen. Wat hem betreft is die koppeling er niet. Die
is nergens te vinden. Hij denkt dat het college destijds goed heeft gevonden
dat de subsidie voor een gedeelte werd aangewend voor reserveringsdoeleinden.
Wethouder Dirven haalt de volgende zin aan uit de brief van 18 mei 1976:
"nu wij hebben besloten tot deze subsidiedoorbetaling over te gaan, ver
wachten we wel dat de gekweekte reserves zullen worden ingebracht om,
zodra dit mogelijk is, tot nieuwe huisvesting te geraken".