De heer Lodewijks zegt dat er dus niet in staat dat men verwacht dat die
f. 2.500,— gebruikt wordenals reserve.
Wethouder Dirven zegt dat de hele brief wel over die f. 2.500,— gaat. Hij
vindt niet dat het een welles-nietes spelletje moet blijven. Intern is er
altijd gesproken over een dergelijke interpretatie van die f. 2.500,—. Er
zijn natuurlijk allerlei variaties op zo'n tekst mogelijk.
De heer Lodewijks zegt dat het bij overlevering zo is afgesproken en iedereen
gelooft dat, maar het blijkt nergens uit. Dat is de reden waarom zijn fractie
bezwaar heeft tegen het korten van de subsidie met een gelijk bedrag als
dat de huurprijs nu meevalt.
Mevrouw van Esch is het met de heer Lodewijks eens omdat er niets vast
ligt waar die f. 2.500,— naar toe zouden gaan. Nu wordt het doorgeschoven
voor advies inzake de subsidieplanning. Dan komt de peuterspeelzaal zeer
ongunstig uit, daar waar het de procenten betreft, want er geldt dan een
ander percentage als er de onderwijsbestemming blijft, dan alle andere
groeperingen en daar heeft zij bezwaar tegen.
Wethouder Dirven zegt dat het percentage niet toegepast kan worden omdat
het uitgangspunt van de kapitaalswaarde van het schoollokaal ontbreekt.
De heer Jansen vindt die afspraak omtrent die f. 2.500,— op dit moment
irrelevant. Als de boekingsconsequentie wordt afgewikkeld en straks in juni
met terugwerkende kracht het totale subsidiebeleid van de peuterspeelzaal
aan de orde wordt gesteld, dan heeft de hele raad het recht om de f. 2.500,—
als reservering opnieuw toe te voegen als het niet in de plannen zit. Dan
kan het schoonheidsfoutje worden afgewikkeld en is er geen enkel risico,
ongeacht of de f. 2.500,— een reservering moet zijn of niet.
Wethouder Dirven wil duidelijk stellen dat de peuterspeelzaal door dit
voorstel noch bevoordeeld noch benadeeld wordt. Alles blijft precies hetzelfde.
Het college is graag bereid om het voorstel van de heer Jansen over te
nemen om bij de subsidievaststelling in juni de peuterspeelzaal met terug
werkende kracht in dat subsidiebeleid op 1 januari 1984 op te nemen. De
problematiek kan dan al vanaf 1 januari 1984 meegenomen worden in plaats
van 1 januari 1985.
De heer Lodewijks vraagt wie er nu eigenlijk wel last van heeft. Tot nu
toe had de peuterspeelzaal bepaalde middelen waaruit ze huur moesten
betalen. Daarnaast was er f. 2.500,— beschikbaar waarvan een gedeelte
voor de exploitatie van de peuterspeelzaal werd aangewend.
Wethouder Dirven stelt dat als het rijk niet anderhalf jaar gewacht had
of zelfs als het rijk besloten had dat Schoollokalen geen vergoedingen meer
zouden krijgen wanneer ze niet voor onderwijs gebruikt worden, dat er
dan niets was geweest. Dus is het een pure meevaller. In 1984 kan er mee
gewerkt worden maar niet in een afgesloten boekjaar.
De voorzitter vraagt of de raad zich kan vinden in het voorstel zoals het
gewijzigd is voorgedragen door de heer Jansen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten
met inachtneming van het door de heer Jansen gedane
voorstel.
14. Nota inzake een concept-huurovereenkomst van het Woonwagenschap
Breda ten behoeve van de uitgifte van woonwagenstandplaatsen.
De heer Jansen zou gaarne als voorwaarde opgenomen zien dat de kampen
geen neringdoende plaatsen worden. Dat mag beslist niet vergeten worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
-10-