men niet meer onder uit kan. Daarom wil men tussentijds evalueren. Het ant woord van de portefeuillehouder was - zeer diplomatiek - dat er tussentijds geëvalueerd kan worden, maar dat het contract 10 jaar duurt. Dat betekent dat het dan toch moet worden nagekomen. Milieuhygiënische aspecten zijn uitgebreid besproken. Er is door het stadsgewest naar voren gebracht dat daarbij de korte factoren een belangrijke rol spelen. De milieuhygiënische maatregelen die nu al getroffen moeten worden vragen aanzienlijke sommen geld. De burgemeester van Zevenbergen bracht naar voren dat, wanneer het zou gaan over het exploiteren van een toekomstige lokatie Zevenbergen, misschien zou kunnen worden overwogen om een publiekrechtelijke exploitant te hebben, in plaats van een privaatrechtelijke zoals in Bavel-Dorst. In de verwachting ligt dat daar meer kontrole op zou kunnen plaatsvinden. Voor zowel het ene als het andere valt wat te zeggen. Het derde punt betrof de vaststelling van de jaarrekening 1981. Er was een overschot op de algemene dienst van f. 175.000,--. De bedoeling van het stadsge west was om een gedeelte van dat geld weer terug te betalen aan de gemeenten zoals dat ook ai eerder is gebeurd en een bepaald gedeelte van dat geld te bestemmen voor reserveringen ten behoeve van de brandweer en de gezondheids zorg. Met name tegen deze laatste reserveringen hadden sommige fracties, met name ook Breda, bezwaar, omdat men vond dat het bedrag wat over was rechtens de gemeente toekwam en ook weer terug diende te vloeien. Uiteindelijk werd toch besloten overeenkomstig het voorstel. Daarbij werd wel aangetekend dat de reserveringen die nu werden gepleegd ten behoeve van de gezondheidszorg en de brandweer geen precedent voor de toekomst mochten zijn. De heer Houtepen zegt dat het uitgangspunt is en blijft dat Etten-Leur open blijft totdat Zevenbergen operationeel is. Mocht Zevenbergen op een kortere termijn als ingeschat, operationeel worden, dan denkt hij dat er een gesprek komt in wat voor tijd Etten-Leur wordt afgebouwd en er naar Zevenbergen wordt gegaan. De heer van den Bliek heeft begrepen dat men zich verplicht tot een minimum aanbod van 80.000 ton per jaar. Wanneer een deel van de gemeente naar Zeven bergen gaat dan vraagt hij zich af hoe dicht de 80.000 ton benaderd wordt in verband met het bijsturen en de financiële consequenties die daaraan verbon den zijn. Wat hij ook niet in de stukken kon vinden is of er een getrapt tarief wordt gehanteerd. Hij heeft alleen een getrapt tarief gevonden als het meer dan 80.000 is. Als het onder de 80.000 komt, hoe ligt dan de tarifering ten aanzien van Bavel-Dorst? De prijs is aanmerkelijk gedrukt en er zijn een aantal factoren die daartoe hebben geleid. Een punt wat nog P.M. staat zijn de kosten van de waterbehandeling. Anderzijds is het hem wel opgevallen dat de tarieven voor derden, die gehanteerd gaan worden, hoger zijn. Enerzijds om de kosten van het stadsgewest door te berekenen, die niet aan de gemeente worden doorbe rekend, anderzijds omdat er ook een post is opgenomen voor het zuiveren van percuiatiewater. En het kwam hem merkwaardig voor dat aan de ene kant wel een posttoerekening voorkwam terwijl het aan de andere zijde als P.M. wordt opgevoerd. Is daar in zekere mate een inzicht in of is het zo dat men straks het risico loopt dat er te weinig wordt toegerekend aan de tarieven van derden. De heer Vissers meent dat de exploitatie in handen is van de Grontmij. Wordt er buiten de aangesloten gemeenten ook door particulieren of bedrijven gestort met toestemming van het bedrijf. De verantwoording voor hetgeen er gestort wordt is een trieste zaak. Meestal komt men pas tot de ontdekking dat er iets verkeerd zit na verloop van vele jaren. Wanneer een dagelijks bestuurslid zegt dat de gemeenten die verantwoording hebben maar dat later niemand meer zal kunnen zeggen wie daar wat gestort heeft, dan vindt hij dat toch een wat griezelige zaak. De heer Houtepen zegt dat op de tarifering op dit moment moeilijk vooruitgelo pen kan worden. Er is gezegd dat de reinigingsdienst kostendekkend zou moeten zijn. Wanneer naar een andere lokatie wordt gegaan dan zal het zeer zeker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 79