komst stiller wordt. Dat is wel degelijk een zaak die in ogenschouw moet worden
genomen. Er is ook zeer uitdrukkelijk gesteld bij de voorlichting dat het ook voor
een beperkte sector geldt. Het is afhankelijk van de afstand woonhuis-weg, de
hoogte van de bebouwing en de windrichting. Daar wordt in de brief wel op inge
gaan. Het probleem bij de hele normstelling is dat het geluid als hinderlijk wordt
ervaren, het is zeer afhankelijk van persoonlijke, fysieke en psychologische aard.
Hij heeft begrepen dat de onderzoeken hebben aangetoond dat bij een geluidsniveau
van 50 db(A) circa 10% van de bevolking daarvan hinder ondervindt. En dat bij
70 db(A) meer dan 90% over geluidsoverlast spreekt. Daar blijkt dan dat er een
reductie is zowel in de zin van de hinder als wel meettechnisch. Als de reductie
van de geluidshinder niet methodisch wordt aangepakt dan vindt hij dat merkwaar
dig. Ieder dient goed te weten op welke selecte wijze hij bezig moet zijn. De
wethouder heeft nu misschien de indruk dat hij op een a-selecte wijze bezig is
geweest maar wellicht heeft hij 5 of 10 mensen van die 10% aangetroffen. Men
moet zeer methodisch te werk gaan voordat men conclusies trekt. Hij snapt niet
dat Rijkswaterstaat zo blij is met dergelijke indicaties. Op deze wijze worden
geen acceptabele gegevens verkregen. Daar kan men niet gelukkig mee zijn. Dat
geeft hem geen inzicht in de totale materie. Dat logenstraft ook niet dat de aanleg
van het scherm betwistbaar zou zijn. Hij hecht meer waarde aan hetgeen door
de gemeenten Aalst-Waalre en Eindhoven is gezegd. Die geven ook meer technisch
aan dat er sprake is van reductie. Het is een belangrijke stap in de reductie van
geluidsoverbelasting. Een verbetering is het in ieder geval. Hij heeft de indruk
dat de zaak op deze manier niet helemaal van harte gaat en dat men kost wat
kost probeert gelijk te krijgen, maar dat zal de tijd wel uitwijzen.
De heer Roeien biedt bij voorbaat zijn excuses aan voor mogelijke onvolkomen
heden die in zijn relaas zouden kunnen schuilen. Als uit de interpellatie blijkt
dat de geluidshinder een soort alleenzaak zou zijn van Gemeenschapsbelang dan
ontkent zijn fractie dat ten stelligste. Om te komen tot een raadsbesluit dat de
raad destijds genomen heeft, waren meerdere partijen nodig. Het C.D.A. heeft
het aanbrengen van geluidsbeveiliging langs het wegtracé zeker ondersteund. Als
er uitgesproken wordt dat er eerder proefschermen zouden hebben kunnen staan
dan bestrijden zij dat. Er waren proefobjecten in de omgeving van Dordrecht.
Op dat moment was de raad al druk bezig doch het Ministerie had toen een beperkt
budget. In die tijd is door hem weieens gezegd dat er proefobjecten worden ge
plaatst op wegen - op basis van een prioriteitskeuze - met de grootste belasting.
Hij wil zich beperken tot de procedure die gepasseerd is. Het is merkwaardig dat
boven de brief staat: "afschrift openbare werken/ruimtelijke ordening". De datum
van de brief is 13 mei, verzonden 14 mei. Eerst vanavond pas krijgt de raad die
brief in handen. Hij betreurt dat bijzonder. Persoonlijke informatie inwinnen juicht
hij toe want dat heeft hij zelf ook altijd gedaan. Wethouder Dirven kan zich zeer
zeker herinneren dat hij daar een voorstander van is. Daarbij duidt hij op een
niet zo geringe problematiek zoals het omwerken van de huisvuilophaaldienst.
Toen nog van emmers naar plastic zakken. Zittend op de plaats waar wethouder
Dirven nu zit meende hij zich persoonlijk te moeten informeren. Uit de kaartenbak
van bevolking is toen per letter van het alfabet één kaart gelicht. Eén restrictie
werd daarin aangebracht, dat zodra die naam kwam uit een straat waar er al
een van was, dan werd er een nieuwe kaart getrokken. 24 Gezinnen werden bezocht
omdat de overige letters van het alfabet geen namen binnen Prinsenbeek bevatten.
Met die informatie werd hij in de gemeenteraad volledig door de heer Dirven onder
uit gehaald. Hij staat er van te kijken dat deze persoonlijke informatie aanleiding
was tot de stappen die nu genomen zijn. Wethouder Dirven spreekt namens het
college over het feit dat de problematiek van de geluidshinder gevoelig ligt. Hij
onderkent dat. Daarom had hij verwacht dat, zodra die persoonlijke informatie
had plaatsgevonden, in raadscommissies over deze zaak een discussie geweest
zou zijn en dat daarna stappen ondernomen zouden kunnen worden. Vanavond is
er een uitvoerige uiteenzetting geweest over de gang van zaken in de gehele proce
dure waarbij hij de werkwijze toejuicht. Wat gebeurd is beschouwt hij als een schoon-
heidsfout. Doelend dus op de gevoeligheid binnen deze raad. Voor zijn fractie is
het duidelijk dat beoogd wordt het geluidsniveau beneden de wettelijke norm te
brengen.
-22-