Het stuk is in behandeling bij het college van burgemeester en wethouders, met de
bedoeling om daaromtrent een voorstel aan de raad te doen.
De heer Roeien zegt dat het eleganter geweest zou zijn, als er gestaan had dat
voorgesteld werd om het stuk in handen van het college te stellen ter verdere afdoening,
na een commissie gehoord te hebben of het wederom in de raad aan de orde te stellen.
De voorzitter zegt dit toe voor een eventuele volgende keer. Hij wil verder ook het
schrijven van het raadslid, de heer Lodewijks aan de orde stellen. Deze brief hebben
de leden op hun tafel kunnen vinden. Deze brief zal in de volgende vergadering behan
deld worden maar de voorzitter vraagt speciale aandacht voor de laatste alinea van
deze brief.
Conform het voorstel van burgemeester en
wethouders worden de stukken a. tot en met
v. voor kennisgeving aangenomen.
4. Mededelingen over de Gewestraad Breda «tóe vergadering).
De voorzitter zegt beknopt weer te willen geven de belangrijkste punten van de
48e vergadering van 28 juni 1985.
Punt 1 was een mededeling van de voorzitter van het Stadsgewest over de stand
van zaken betreffende wijziging van de bestuursstructuur van het Stadsgewest. De
gemeente Breda die meer zetels in het Dagelijks Bestuur wenst en de gemeente Werken
dam die of meer leden of een groter stemrecht wenst, blijven nog steeds dwars
liggen. Op 28 juni was er deze problematiek nog steeds, daarom heeft de voorzitter
van het Stadsgewest nogmaals een gespreksronde met de beide gemeentebesturen
toegezegd.
Punt 2 was een voorstel van het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur tot
het geven van een reactie op de evaluatie-nota van de provincie op het Streekplan
voor West-Brabant.
Het Dagelijks Bestuur gaf een uitvoerige reactie - in feite een commentaar - dat
uitmondde in een 11-tal duidelijke, korte conclusies, die hij de raad ter lezing aanbe
veelt. Vanuit de stadsgewestelijke raad zijn een aantal vragen gesteld en een aantal
opmerkingen gemaakt. Deze werden bevredigend beantwoord door het Dagelijks Bestuur.
De meest saillante punten uit de discussie wil hij nu aan de orde stellen.
Wat is de positie van het Stadsgewest ten opzichte van dit plan? Op sommige onder
delen is het voornamelijk compromissen. De vraag werpt zich op* of het Stadsgewest
door Gedeputeerde Staten wordt gebruikt als een vierde bestuurslaag? Het antwoord
van het Dagelijks Bestuur was heel duidelijk. Gedeputeerde Staten stellen een gemeen
schappelijk standpunt van het Stadsgewest op prijs. Bovendien is deze discussie conform
en vloeit voort uit de stadsgewestelijke regeling ten aanzien van de ruimtelijke orde
ning.
Zijn de gemeenten bereid om samen bepaalde actuele problemen op te vangen ook
om samen de verminderde groei op te vangen? De stadsgewestelijke raad ging hiermee
akkoord, doch zeer nadrukkelijk is vanuit de raad gesteld: "met erkenning van ieders
specifieke functie; deze dient gewaarborgd te blijven".
Het zelfde geldt ook voor het feit dat de te maken afspraken moeten passen binnen
de hoofdlijnen van het provinciaal verstedelijkingsbeleid. Het gaat hier met name
over het open houden van het landelijk gebied, de bundeling van groei in het stede
lijk gebied en de versterking van de centrale stad, in casu Breda. Dit moet onder
meer tot uiting komen in kwaliteitsverbetering van de bestaande stedelijke structuur.
De P.T.T.-gemeenten willen hierover een gesprek met Breda, doch dan met als het
ware een blanco-cheque en vanuit de eigen onderscheiden functies. Derhalve geen
gebondenheid vooraf ten opzichte van de stad Breda. De afgevaardigden van Breda
legden nadrukkelijk het "waar kunnen maken van de eigen functie van die stad" ter
tafel. Deze komen te weinig tot uiting in de conclusies zoals omvang stadsregio,
kwestie van de woonzóne, bedrijventerreinsfeer etc. In dit alles wordt een integrale
aanpak voorgestaan en het niet eerst via deelplannen aanpakken. De gemeente Breda
wil wel het vertrouwen hebben, dat men middels het convenant hieruit komt. Of
alle verlangens van Breda realiteit worden zullen de uitkomsten van het gezamenlijk
-3-