i
12. Voorstel tot gemeentelijke deelname aan de op te richten Onderwijs Begelei-
dingsDienst (OBD) Breda en omgeving per 1 januari 1986.
De heer Lodewijks is dankbaar dat het voorstel nu ter tafel ligt en wil de merk
waardige procesgang nog even in herinnering brengen. Zijn fraktie is jarenlang
voorstander geweest van het feit dat de scholen zich zouden aansluiten bij de OBD.
Hij heeft daar meermalen ruchtbaarheid aan gegeven en herinnert zich nog een
vergadering waarin een programma-akkoord gesloten werd. Toen de term onderwijs
begeleidings dienst viel, schrok iedereen zich een ongeluk. Het was te duur, niet
wenselijk enz. Daardoor kwam er terzake van de OBD helemaal niets in het pro
gramma-akkoord. Twee jaar geleden werd er ineens uitgebreid gesproken over
het al of niet aansluiten bij de OBD. Schoolbesturen werden geconsulteerd, de
I hoofden der scholen werden geraadpleegd - over het algemeen waren zij tegen -
de directeur van de SAD is op bezoek geweest en heeft alle varianten die denk
baar waren, alle termen waarin het mogelijk was en alle financiële voorwaarden
nogeens gestipuleerd. Tijdens de begrotingsbehandeling heeft hij ernaar gevraagd
en het antwoord was toen dat de commissie financiën het voorstel getorpedeerd
zou hebben omwille van de financiële gevolgen. Het antwoord van het college van
burgemeester en wethouders was toen, spreker wenst dit te betwijfelen omdat er
geen unaniem standpunt van de commissie financiën was, dat aansluiting bij de
OBD niet wenselijk was en te duur leek. Discussie gesloten. Een paar maanden
verder treft men echter een voorstel aan waarvan hij een gedeelte van pagina
3 wil citeren: "Beantwoording van de vraag of deelname wenselijk danwel noodzake
lijk moet worden geacht lijkt ons niet moeilijk". De tijden veranderen in een paar
maanden aanzienlijk. Na deze historische schets kan het college misschien wel
begrijpen dat het hem een beetje onwaarachtig voorkomt om dit soort zinssneden
te begrijpen, temeer daar gebleken is dat dezelfde schoolhoofden indertijd zo anti-
SAD waren nu zo hard op de stoep staan te schreeuwen om een OBD. Ondanks
dit alles doet het hem genoegen dat er een voorstel ter tafel ligt waarin voorgesteld
wordt om aan te sluiten bij de OBD. Hij heeft het ook altijd merkwaardig ge
vonden dat de gemeente Prinsenbeek één van de zes gemeenten in heel Nederland
was die nog niet had ingetekend.
Ten aanzien van de aansluiting en het tweede punt gaat hij akkoord, doch heeft
wel problemen met de strikt gestelde voorwaarden met betrekking tot de bestuur
lijke afvaardiging van de gemeente Prinsenbeek in het bestuur van de OBD. Men
kan het zo lezen dat als niet aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan alles
niet doorgaat. Daarmee wordt het spel wel zeer hoog gespeeld. Als de raad nu
in principe besluit doet zij dat onder de gestelde voorwaarden zoals die thans voor
liggen en ten aanzien van de bestuurlijke afvaardiging van de gemeente naar de
OBD al het mogelijke zal worden gedaan om die meer naar verhouding te laten
zijn. Hij heeft er geen problemen mee dat het college zich hiervoor gaat inspannen
maar wel dat dit zo strikt aan voorwaarden gesteld wordt. De voorwaarde "Onder
de uitdrukkelijke voorwaarde en instemming vooraf door het terzake tot handelen
bevoegd orgaan dat instemming wordt betuigd met vorenomschreven bezwaren
1 t/m 3 alsook dat effectief aan bedoelde bezwaren tegemoet wordt gekomen" is
te strikt en zou jammer zijn, dat door deze voorwaarden eventueel toch niet aange
sloten zou worden bij de OBD. Er is een wet op de onderwijsverzorging in voor
bereiding en die zal, naar sommige onderwijs begeleidingsdiensten beweren,
desastreuze gevolgen hebben op de rijksbijdrage die deze diensten van het rijk
krijgen. Het zou kunnen betekenen dat in de contractperiode van vier iaar, die
nu aangegaan wordt, de verhouding tussen de gemeentelijke bijdrage en de rijksbij
drage aanzienlijk anders zal komen te liggen. Hij zou het onverstandig vinden om
een contract af te sluiten waarbij men te zijner tijd geconfronteerd wordt met
een afnemende rijksbijdrage en dat van de gemeenten volledig compensatie zou
worden gevraagd. In het contract zou opgenomen moeten worden dat wanneer
die verhouding drastisch zal veranderen, er aanleiding is om de financiële verhouding
tussen gemeente en dienst eens nader te bekijken.
Mevrouw van Esch denkt, aansluitend op wat de heer Lodewijks gezegd heeft,
dat er in twee jaar tijd veel veranderd is in het onderwijs. Het onderhavige is
een zware taak in het onderwijs, anders zou er nu niet gesproken worden over
-7-