het nut van de SAD. Vanuit de commissievergadering van mei/juni zijn er signalen
gekomen dat er dringend orthodidactische hulp nodig is voor een aantal leerlingen.
Misschien heeft haar fractie het een beetje onderschat. Tijdig onderzoek en tijdige
hulp kunnen vaak voorkomen dat er te veel problemen onstaan. Door de vele ver
nieuwingen in het onderwijs hebben de leerkrachten echt systeembegeleiding nodig.
Daarom is haar fractie ook blij dat er nu een ander financieel plaatje voorligt,
want de financiën werden gunstiger voorgespiegeld in de vorige vergadering. In
het SAD-rapport wordt vermeld dat de dienstverlening zoveel mogelijk verstrekt
zal worden overeenkomstig de wensen van de scholen. Zij wil het college verzoeken
om zich niet te stringent aan de vastgestelde uren te houden. Als er ergens hiaten
zijn dan is het van belangdat vaneen bepaalde leerling geholpen wordt en dat er niet
gezegd gaat worden "je bent nog niet aan de beurt". Zij vertrouwt erop dat er
in onderling overleg met de drie scholen een goed plan gemaakt wordt. Eventueel
is er aan de bestuursvorm ook nog iets te doen. Het plaatselijk S.K.O.P. alsmede
het diocesane onderwijs wil eventueel hierin participeren.
Bij interruptie zegt de heer Lodewijks dat deze organen al vertegenwoordigd zijn.
Eveneens bij interruptie zegt de heer Roeien dat geprobeerd moet worden de onder
handelingspositie sterk te maken omdat dat de enige manier is om iets te bereiken. Hij
is het eens met het antwoord dat in de commissie onderwijs gegeven is.
Wethouder Dirven zegt dat het voorstel twee jaar geleden in de commissie onder
wijs zeer uitvoerig behandeld is en wijst op het feit mede naar aanleiding van
de opmerking van de heer Roeien dat in de stichtingsakte staat dat allerlei afge
vaardigden goed vertegenwoordigd zijn en dat er voor de gemeente Breda zeer
duidelijke voorwaarden en expliciete situaties in staan. Voor wat betreft de rand
gemeenten laat dit te wensen over. Het college van burgemeester en wethouders
wil dat zelf naar voren brengen om niet te komen verkeren in een afhankelijke
positie van het college van burgemeester en wethouders van Breda. Dat is niet
alleen de zorg van de gemeente Prinsenbeek maar ook van een aantal randgemeenten.
Er is ook vooroverleg geweest tussen die randgemeenten. Hoe dit uitgewerkt zal
worden hangt af van het aantal scholen in de diverse gemeenten. Het college kan
geen concreet voorstel doen, maar het gaat meer om de principiële opstelling ten
opzichte daarvan. De drie scholen zullen met elkaar moeten overleggen hoe
een en ander ingevuld zal gaan worden. Het college heeft er geen behoefte aan
om zich daarmee te bemoeien. De bedoeling is om de schoolhoofden bij elkaar
te brengen en door hen de verdeling plaats te laten vinden. Het is een juiste opmer
king van mevrouw van Esch dat de signalen onderschat geweest zijn. De verklaring
hiervoor is dat het oude systeem van de SAD een soort hulp op^afroep was, waarbij
de grootste problemen werden meegenomen. Het probleem als zodanig is nooit
ter tafel gekomen. Na de uitvoerige besprekingen en het afhaken van de oproep
bare hulp ontstond er voor Prinsenbeek een groot probleem dat steeds grotere
vormen aan nam. Dat probleem is voor de scholen en het college aanleiding geweest
om de inhoudelijke kant van de OBD voortaan anders te benaderen. De nieuwe
stichtingsvorm spreekt de gemeente veel meer aan dan de oude vorm. Als de raad
het college niet steunt, wordt de onderhandelingspositie erg verzwakt. Daarom
hecht het college daaraan veel waarde. Mocht een en ander niet lukken dan is het
woord weer aan de gemeenteraad.
Wethouder Houtepen zegt dat het lijkt alsof het gemeentebestuur nog nooit een
cent besteed heeft aan deze materie. Dat is helemaal niet het geval. Er is hieraan
voorheen f. 50.000,— besteed. Nu wordt het f. 60.000,—.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens con
form het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten.
13. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet voor othodidactische onderzoeken
op drie basisscholen te Prinsenbeek gedurende de resterende periode van 1985.
Wethouder Dirven zegt dat in de commissie financiën is opgemerkt dat de twee
laatste zinnen van dit voorstel beter geschrapt kunnen worden. Hij verzoekt met
klem dit niet te doen. Wat betreft de orthodidactische hulpverlening kan noch
de SAD noch de raad een definitief standpunt bepalen. Na het onderzoek zal pas
blijken of het probleem zo groot is dat er op een meer directe manier wat aan
-8-