De heer Oosthoek vraagt ook naar de verklaring van de in verhouding tot voor
gaande jaren zo geringe investeringen in 1988 en 1989.
het eenvoudige antwoord hierop is, dat op dit moment niet meer investeringen
bekend zijn. Wel wordt hierbij aangetekend, dat de investeringen uiteraard
minder concreet kunnen worden aangegeven naarmate zij verder in de toekomst
liggen.
Het C.D.A. en V.V.D. vinden de vergelijking van het belastingniveau in onze
gemeente met de minimumnormen die bij artikel 12-gemeenten worden aangehou
den maar een vreemde zaak. Wij willen hierbij toch wel opmerken, dat de mini
mumnormen voor de belastingheffing in artikel 12-gemeenten landelijk veel
gebruikte normen zijn bij vergelijkingen, omdat bij belastingheffing volgens
deze normen er geacht wordt sprake te zijn van een redelijk peil van de eigen
heffingen. Wij menen overigens, dat het duidelijk is, dat onze gemeente nog
niet in artikel 12-omstandigheden verkeert en ons streven er geenszins op gericht
is een dergelijke status te verwerven. Wij hebben door de weergave van vermelde
normen niet willen aangeven hoe groot de belastingruimte voor onze gemeente
nog is. Wij hebben aan willen geven, dat het belastingniveau in de gemeente
Prinsenbeek gelukkig vrij laag is.
Door het C.D.A. wordt gesteld, dat kortingen op de uitkeringen uit het gemeente
fonds niet mogen worden afgewenteld op de inwoners. Het zal echter duidelijk
zijn, dat ons college in deze geen harde toezeggingen kan doen. Indien de kortin
gen doorgaan, zal de wegvallende ruimte moeten worden opgevuld uit de lengte
of uit de breedte. Ten overvloede zij echter nogmaals gesteld, dat ons beleid
erop blijft gericht de belastingen niet meer dan trendmatig te verhogen.
Kwijtscheldingsbeleid.
De aanslagen O.G.B. 1985 zullen vergezeld gaan van een bijsluiter, waarin mede
gedeeld wordt hoe gehandeld dient te worden indien belastingschuldige moeilijk
of niet in staat is te betalen. Wij zullen een weergave van de bijsluiter in de
Klepel opnemen.
De P.v.d.A. zou gaarne zien dat alle ingezetenen, die een éénmalige uitkering
ontvangen, in aanmerking zouden komen voor afschrijving van de reinigings
rechten. Hiervoor verwijzen wij u naar de notitie over het afschrijvingsbeleid,
dat in de raad van 30 mei 1985 is behandeld. Toen is reeds medegedeeld dat
het niet mogelijk is afschrijving te verlenen aan groepen belastingschuldigen.
Afschrijving kan niet alleen plaats vinden op grond van de overweging dat de
tot betaling verplichte burger in een bepaalde inkomenscategorie valt. Iedere
afschrijving moet individueel beoordeeld worden, waarbij gelet wordt op de
vermogenspositie, betalingscapaciteit, het uitgavenpatroon, de inkomensontwikke
ling en dergelijke. Ook automatische afschrijving verlenen omdat reeds afschrij
ving is verleend voor de onroerend-goedbelastingen is niet toegestaan. Indien
de belastingschuldige niet in staat is te betalen kan altijd een verzoek om
afschrijving worden ingediend en de afdeling sociale zaken is bereid de belasting
schuldige te helpen bij het invullen van de benodigde bescheiden. Voor afschrij
ving van de verontreinigingsrechten oppervlaktewater moeten de inwoners zich
met een verzoek richten tot het Hoogheemraadschap West-Brabant. Wij zijn
van mening dat wij ons verder niet moeten inlaten met het afschrijvingsbeleid
van andere instellingen.
De V.V.D. informeert naar de lagere loonkosten van Eikebos en de stijging
van loonkosten van de sporthal. Voor een duidelijke toelichting verwijzen wij
naar het commissieverslag van algemene zaken en financiën van 15 oktober
1985, bladzijde 2.
Slotregularisatie.
De slotregularisatie is een constatering achteraf. Nu staan we aan het begin
van het begrotingsjaar. Zoals in de Nota van aanbieding reeds aangegeven zijn
er nu nog een aantal onzekerheden. En - om de beeldspraak van de heer Oost
hoek te gebruiken - het moge zo zijn, dat de primitieve begroting en de slotregu
larisatie twee kanten zijn van dezelfde medaille, maar van die medaille kunnen
we thans slechts één kant zien. Over de afbeelding op de andere kant valt
thans nog niets te zeggen."
-9-