Ook was aan de orde het voorstel: Overgang personeel van de schoolpsychologie naar de stichting onderwijsbegeleiding. Met dit voorstel werd akkoord gegaan, doch de raad is hiervan al eerder op de hoogte gesteld. De voorzitter dankt de heer Roeien voor zijn uitvoerige uiteenzetting. De heer van den Bliek zegt dat zijn fractie content is dat de zaak zodanig is be pleit dat er mogelijkerwijze opening is gegeven voor faseringen in de stortings- gelden. Er zal nog wel over van gedachten moeten worden gewisseld. Ten aanzien van het beleidsplan afvalverwerking wil hij een drietal zaken hieruit lichten. Er wordt namelijk aangegeven dat, buiten de kosten die toch op ons af komen, ook kosten te verwachten zijn in verband met de zuiveringsinstallatie, die functioneert voor de behandeling van het percolaat, stortgrond oftewel afvalwater. Hoe komt het dat er nadere kosten zijn? Wat is daarvan de oorzaak? Zijn er wellicht fouten gemaakt bij het ontwerp? Als dit zo is, waren deze kosten dan te voorzien? Anders moet er nog eens gediscussieerd worden in hoeverre de kosten dan niet toe te rekenen zouden moeten zijn aan de Grontmij. als beheerder en dat het niet juist is deze kosten af te wentelen op de stortingsgelden. Verderop in het afvalstoffen- plan leest hij dat in feite de lusten en lasten van het schattingsproject ook gedragen worden door de beheerder als zodanig. Blijkbaar zijn er toch uitzonderingen. Het is hem niet helemaal duidelijk welke zaken wel en welke niet toegerekend kunnen worden aan de stortingsgelden. Deze twee zaken samen en het mogelijk falen van de installatie is een gevolg dat indirect toe te wijzen is aan de Grontmij. Er moet over worden gesproken of dit in de stortingsgelden berekend moet worden. Het derde punt zijn de voorbereidingskosten die besteed zijn aan het nu te ontwikkelen plan van de vuilstortplaats Zevenbergen. Er wordt gesteld dat dit zinvol is. Er heeft een aantal activiteiten plaatsgevonden, met name om te komen tot de wijze van inrichting van het stortveld alsmede de nodige vergunningen. Het is alleen maar gebleven bij de vooroverlegfase. De afronding van de procedure tot en met vergunningen en de daaruit af te leiden consequenties voor wat betreft de aanvullen de kosten in verband met eisen die eraan gesteld worden, zijn nog niet op tafel gekomen. Als zodanig zijn deze gelden nog niet zinvol besteed. Zijn verwachting is, dat te zijner tijd de werkzaamheden opnieuw gedaan moeten worden. Dat bete kent dubbel werk terwijl er op dit moment nog onvoldoende inzicht is in de daad werkelijke kosten. Wellicht dat hierover nadere inlichtingen kunnen worden verschaft of eventueel dit in een volgend overleg mee te nemen. De heer Roeien zegt niet exact de herkomst van de extra kosten door de zuivering van het percolaat te kunnen verklaren, doch wil er wel op wijzen dat er ten aanzien I van de stortmogelijkheid stadsgewestelijk afval op de lokatie Bavel-Dorst in beheer bij de Grontmij. afspraken zijn ten aanzien van de prijs per m3 in relatie tot het gestelde kwantum. Enkele jaren geleden bij de uitbreiding van deze lokatie werd door het provinciaal bestuur in laatste instantie een aantal voorwaarden opgelegd zoals het permanent aanwezig zijn van een controlerend ambtenaar. Er is toen een discussie geweest, wie dat moest betalen. Volgens de provincie is dat geen taak van degene die de vergunning verleent maar van degene die de vergunning krijgt. Ten aanzien van voorzieningen die op dat moment aangebracht moesten worden om een redelijke beveiliging te hebben van de omgeving, kan hij zich inden ken dat bij nadere invulling tot de de ontdekking wordt gekomen dat er ten aanzien van metingen percolaat nadere voorzieningen worden getroffen. Dan past dat naar zijn oordeel binnen de hinderwetvergunning. Het Stadsgewest en de Grontmij. zullen dan moeten overleggen waar de kosten dan doorberekend worden. Hetzij aan de beheerder hetzij het Stadsgewest als de omvang van de zaak niet meer sluitend te maken is. Ten aanzien van de lokatie Zevenbergen, waarvan de heer van den Bliek stelt dat het afboeken van voorbereidingskosten in de stadsgewestelijke boekhouding niet erg zinvol is, omdat voordat die plaats tot ontwikkeling wordt gebracht, er weer opnieuw voorbereidingskosten gemaakt moeten worden. Spreker begrijpt dat dit laatste nadrukkelijk niet het geval is. De voorbereiding is afgerond en het plan kan ten uitvoer worden gebracht. Uitvoering van die voorbereiding is eerder uitgesteld. Als de noodzaak van die lokatie aanwezig blijft kan meteen met het werk gestart worden. Het is dus zinvol wat er is gebeurd. m -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 212