-19- Het nadeel en voordeel op langere termijn kar.niet worden voorzien en veronder stelt wordt dat het tegen elkaar wegvalt. Het college voelt niets voor de sug gestie van de obligaties. De heer de Hoon vraagt of de provinciale griffie nog gebeld is. Wethouder Houtepen zegt dat het de betrokken ambtenaar niet is gelukt om van de provincie een antwoord te krijgen. De heer de Hoon zegt dat er nu nog betrekkelijk weinig ambtenaren zijn die meedoen, maar dat zou nog hoog op kunnen lopen. Wethouder Houtepen deelt deze mening niet en vindt het de beste manier om dit krediet uit de algemene dienst beschikbaar te stellen. De heer van den Bliek is hiermede niet tevreden, omdat het een arbeidsfacili- teit is. Hij had er ai minder moeite mee toen in het voorstel stond dat er weinig financiële gevolgen zouden zijn. Als het op deze wijze gaat dan is het eenrich tingsverkeer. Er wordt door de ambtenaar een lening afgesloten tegen lage rente met een looptijd van 30 jaar. Dan is het wel degelijk mogelijk dat er vanuit de algemene middelen geld bij zou moeten. Die zaak ligt hem erg zwaar op de maag. Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er geen cor recte voorlichting is geweest. Hij heeft ook de indruk dat het een verkapte rechtspositiebevoordeiing is die door gedeputeerde staten niet zal worden goed gekeurd. Hij doelt dan met name op het rentevoordeel. Zeker niet in het kader van het beleid wat door het Ministerie wordt gevoerd. Op de salarissen wordt gekort en door deze maatregel komt men op het terrein van de hogere overheid. Hoe sympatiek hij ook tegenover de ambtenaren staat toch is dit geen correcte gang van zaken. Hij heeft dan ook graag meer duidelijkheid en zijn persoon lijk voorstel is om deze zaak aan te houden tot de volgende raadsvergadering. De heer Nagelkerke vindt de heer van den Bliek in zijn beweringen erg vaag en had graag gehad dat hij met concrete voorbeelden was gekomen. De heer van den Bliek schept allerlei verwachtingen waarover geen zekerheid is. In de commissie algemene zaken/financiën is er ook al gesproken over de secundaire arbeidsvoorwaarden en het rentepercentage. Daarom is hij er geen voorstander van om het aan te houden. De heer van den Bliek zegt ook van verwachtingen te moeten spreken omdat het rentepercentage nu tussen 7 en 8% is maar over 10 jaar kan dat 10 a 12% zijn. De gemeente heeft datzelfde probleem want ook zij kan dat inzicht niet verschaffen. Bij de vaststelling is de garantie gegeven dat het de gemeente geen geld gaat kosten en die garantie kan ook van de zijde van het college niet worden gegeven. De heer van der Kooij vraagt de heer van den Bliek of de consequentie is dat de verordening ingetrokken zou moeten worden. De heer van den Bliek heeft met het voorstel geen probleem maar hij heeft goed nota genomen van wat er destijds gezegd is. Hij wil deze regeling helemaal niet intrekken. Er is ook een mogelijkheid dat de gemeente extern geld aantrekt en daaruit de leningen verstrekt. Dat zou een meer zuivere manier zijn. De voorzitter zegt dat in de openbare commissievergadering gesteld is dat als de gemeente over een x-aantal miljoenen beschikt men dan niet bij de pro vincie aan moet komen voor een geldlening omdat men daar vindt dat de gemeente het zelf maar moet financieren. Mevrouw van Esch vraagt of dit volgens de landelijke normen is. De heer van Trotsenburg zegt dat dit voorstel in de laatste commissievergadering geaccepteerd is. Wethouder Houtepen zegt dat er wel berekeningen gemaakt kunnen worden om trent een eventueel nadeel of voordeel, maar dat het nu niet het juiste moment is en niet de juiste plaats. De commissie is er al mee akkoord gegaan en hij heeft geen enkele behoefte om dit stuk aan te houden. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aange nomen. De leden van de fractie Gemeenschapsbelang worden geacht tegen te hebben gestemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 21