niet urgent. De gemeenteraad die in 1990 gekozen wordt, zou misschien pas
met die wet te maken krijgen.
De heer Schreiner zegt dat de wethouder praat over 1986 en 1987, doch neemt
aan dat de wethouder bedoelt per 1 januari 1987 alleen voor wat het bibliotheek
werk betreft.
Wethouder Dirven zegt dat het inderdaad op zijn vroegst op 1 januari 1987
ingevoerd zou kunnen worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens besloten de stukken a.
t/m n. voor kennisgeving aan te nemen.
4. Eventuele mededelingen over de Gewestraad Breda.
De heer Roeien zegt dat er op 6 december j.l. een vergadering is geweest.
De behandeling van de begroting 1986 stond in deze vergadering centraal.
Vanuit de verschillende fracties binnen het Stadsgewest is er in de richting
van het dagelijks bestuur in erg positieve zin gesproken over de stukken die
de raad bereikt hebben. Hij wil hier nu slechts wijzen op één problematiek
die heel indringend naar voren kwam. De zuidfractie bracht bij monde van
de heer Kortman in, dat Baarle-Nassau geconfronteerd was met een mededeling
van de Grontmij, de beheerder van de stortplaats Bavel-Dorst, dat de tarieven
met 7,5 tot 8 gulden zouden moeten stijgen als gevolg van het percolaat dat
eerder besproken was en de zuivering die daarop dient plaats te vinden. Het
is duidelijk geworden dat de bestuurscommissie afvalverwerking met de Gront
mij. de problematiek nader ter hand zal nemen en er op een later tijdstip op
terug zal komen. Aan de orde was onder andere ook een voorstel over ontwikke
lingen bij de brandweer. Dit was een heel summiere bespreking omdat de notitie
rond de organisatie van de brandweer Stadsgewest Breda behandeld gaat worden
in de vergadering van 21 maart 1986. Aan de stukken was erg laat toegevoegd
een onderzoek naar de behoefte van woningen in de koopwoningsector, waarbij
vanuit alle fracties naar voren kwam dat enerzijds de tijd te kort was om daar
een goed oordeel over te kunnen uitspreken en anderzijds het voorstel niet
voldoende onderbouwd bleek om dat op dit moment te kunnen doen. Aangedron
gen werd om dit voorstel aan te houden en er op 21 maart op terug te komen.
Het dagelijks bestuur van het Stadsgewest heeft daartoe na enig beraad besloten,
alhoewel hij staande blijft houden dat de doelstelling die er achter zit om het
onderzoek al te gebruiken bij het toewijzingsbeleid 1987, moeilijk haalbaar
zal zijn. Als de stadsgewestraad in maart 1986 akkoord gaat met dit onderzoek,
dan ziet hij niet in dat het zo snel klaar kan zijn dat het al bruikbare gegevens
oplevert voor de toewijzing van 1987. Het enkele dagen voor de vergadering
van de stadsgewestraad ontvangen van een voorstel, het niet uitermate voorbe
reid en onvoldoende duidelijk zijn, gaf aanleiding om te moeten verzoeken
het voorstel aan te houden en af te handelen in de vergadering van maart.
5. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Woongebied".
De heer Roeien wil vooral het woord richten tot een aantal reclamanten om
hen nadrukkelijk een compliment te maken. Hij heeft in een commissievergade
ring de heer van der Westen een keer mogen vervangen en heeft toen uitvoerig
tekenwerk gezien dat de theoretische mogelijkheden aangaf binnen het kader
van dit bestemmingsplan. Zijn oordeel is dat dit zeker geleid heeft tot bijstel
lingen op een aantal onderdelen van het onderhavige plan waardoor de theore
tische mogelijkheden ofwel begrensd ofwel verduidelijkt waren. Als er op die
wijze gewerkt wordt dan heeft het compliment aan de reclamanten nadrukkelijk
waarde. Er is een uitvoerige procedure geweest. Het wordt daarom een erg
goed bestemmingsplan "Woongebied" waarmede geruime tijd goed gewerkt
zal kunnen worden. Wel vraagt hij voor één bedrijf de aandacht, dat, uitgaande
van een reële benadering op dit moment, een woonbestemming dient te krijgen.