-lij- wordt uitgezocht. Het voorstel van de heer Roeien is een goed voorstel. De subsidieverordening is geen gemakkelijk gegeven zodat deze regelmatig geëvalu eerd moet worden. Dat dient in de commissie welzijn te gebeuren. De heer Roeien vraagt nu om op kortere termijn in de welzijnscommissie deze zaak te evalueren. Daar heeft de commissie niet de minste moeite mee. En zou blijken dat bijvoorbeeld een aantal zaken die toen besproken is, niet goed verwoord is of niet volledig verwoord is in het voorstel zoals het op 28 maart in de raad is aangebracht, dan heeft het college er geen enkel probleem mee om die zaak te bekijken en eventueel wijzigingen aan te brengen. Er moet ook goed vastge legd worden hoe ten opzichte van de reserveringen verder wordt gewerkt. Het is een groeiproces. Als er fouten gemaakt zijn, dan moeten deze bijgesteld wor den. Het college heeft daar geen problemen mee. Hij wil elke schijn wegnemen die gewekt zou zijn dat het college iets anders zou willen doen dan wat de com missie in voltalligheid aan de raad heeft geadviseerd. Het college vindt het jammer dat tussen 28 maart en vandaag er nooit door iemand iets van is gezegd. Dan had dit eerder gedaan kunnen worden. De heer van den Bliek zegt bij interruptie dat het gele boekje zeer laat ontvangen is. Wethouder Dirven kan niet anders dan verklaren dat het gele boekje exact con form het raadsvoorstel van 28 maart is. De heer de Hoon zegt dat er juist commissievergaderingen zijn geweest om het raadsvoorstel aan te passen. Dan mag toch aangenomen worden dat er iets met die verslagen gedaan wordt. Wethouder Dirven zegt dat er niemand eerder een opmerking over heeft gemaakt. De heer van den Bliek heeft begrepen uit de woorden van de wethouder dat het de bedoeling is om tot dit voorstel te besluiten, dat er bekeken zal worden welke omissies er gemaakt zijn sinds die commissies en als blijkt dat er omissies zijn, getalsmatig of tekstuele aanpassingen, dan wordt dit voor dit subsidiejaar alsnog gerectificeerd. De heer Roeien wil toch afstand nemen van datgene dat het college probeert terug te deponeren naar de raad toe. Als het college bijvoorbeeld vanavond belooft een bepaald krediet aan te passen en dit gebeurt niet dan ziet de raad dit pas voor de eerste keer bij de vaststelling van de rekening. Dit verwijt is dus niet correct. Het college moet aan de raad mededelen dat unanieme adviezen niet worden overgenomen. Wethouder Dirven zegt dat het college, als bekend geweest zou zijn dat er werke lijk omissies waren, direct bereid zou zijn geweest om de zaak te onderzoeken. Er zit geen enkele opzet in om bepaalde zaken weg te halen. Die suggestie wil hij wegnemen want waarom zou het college dit doen? Daarom vindt hij het jammer dat hij dit pas vanavond hoort. Het college had dat graag van te voren gecorrigeerd. Nu moet het achteraf gecorrigeerd worden. De heer Roeien zegt tegen de voorzitter dat de wethouder niet weet dat er adviezen door het college naast zich zijn neergelegd. Dat blijkt nu dus uit zijn woorden. Wethouder Dirven wil ten stelligste ontkennen dat dit door hem dan bewust zou zijn gedaan. Er is geen enkele reden geweest om bewust bepaalde zaken weg te laten. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten met de toezegging dat een en ander nog zal worden ge- evalueerd door de commissie welzijn. Bij de beslissing over het voorstel van agendapunt 12 wordt besloten dat de beslissing over voorstel van agendapunt 11 alsnog zal worden aangehouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 252