-11- wens is om in overleg tot een afbouw te komen, als het niet meer dan noodzake lijkheid is. Zijn er in de loop van de jaren wel gelden nodig dan dient men rond de tafel te gaan zitten en de zaak opnieuw te bekijken. De heer Lodewijks zegt dat hierover reeds vaak in de commissievergaderingen is gesproken, nadat de brieven zijn. ontvangen. Er is namelijk een besluit geno men om de subsidies aan de ouderraden of oudercommissies nieuwe stijl in te trekken bij instelling van de medezeggenschapsraad. Hij heeft dat nog eens nagezocht en heeft nergens kunnen vinden dat dit het geval is. Dat is ook de andere leden van de commissie opgevallen. Vandaar dat zijn fractie nu blij is dat bij afzonderlijk voorstel de subsidie aan de ouderraden alsnog in ere hersteld zal worden. In de vergadering van de commissie onderwijs is een zekere overeenstemming bereikt om de subsidie aan de ouderraden niet in het bedrag per leerling onder te brengen, maar afzonderlijk subsidie te verstrek ken aan de ouderraden op verzoek. Nu doet het college een voorstel om het subsidie wel onder te brengen in het bedrag per leerling. Wat is de reden ge weest, om het nu toch zo te doen. Van de afbouw van het subsidiebedrag in vier jaar ziet zijn fractie de redelijkheid helemaal niet in. Ais op een bepaald moment een bepaalde activiteit voor subsidie in aanmerking komt en het belang dat men daaraan hecht, ook in geld wordt uitgedrukt, dan ziet hij niet in waar om dat belang volgend jaar maar driekwart zou zijn, en dan maar voor de helft en dan voor een kwart en daarna helemaal niet aanwezig zou zijn. Zijn fractie is absoluut tegenstander van de afbouwregeling. De voorzitter vraagt of de heer Lodewijks een alternatief voorstel heeft. De heer Lodewijks zegt dat zijn voorstel is, akkoord te gaan met het voorstel van het college, doch zonder punt e. De voorzitter constateert dat de heer Lodewijks op een lijn zit met mevrouw van Esch. De heer Lodewijks zegt verder te willen gaan. Wethouder Dirven is blij met de positieve reacties op de subsidiëring van de ouderraden. Die ouderraden ontvangen nu een bedrag per leerling van de ouders. De subsidie is daarop een aanvulling. In het verleden werd dikwijls door de ouderraden van de openbare lagere school het bedrag zelfs niet opgemaakt. Dat is ook een van de redenen geweest, dat de commissie heeft gezegd geen betutteling te willen hebben. De commissie heeft ook geadviseerd, en het college kan dat overnemen, dat de bedragen rechtstreeks aan de ouderraden |i worden uitbetaald met dien verstande dat er altijd rekening en verantwoording afgelegd moet worden, zoals dat bij normale subsidies ook is. De vraag van de heer Lodewijks of het niet mogelijk is om het bedrag los te koppelen van het bedrag per leerling is in de commissie al uitvoerig aan de orde geweest. Het is mogelijk, maar wel moeilijk. Wanneer het immers bij het openbaar onderwijs wordt gedaan dan zal dat ook bij de andere scholen moeten gebeuren. Bij de scholen voor bijzonder onderwijs is het de taak van het bestuur, om deze zaak verder te regelen. Wanneer er rechtstreeks aan de ouderraden wordt gesubsidieerd, dan zou de gemeente als het ware tussen het bestuur en de ouderraden van de bijzondere scholen staan. Dat doet het college liever niet. Vandaar de overwegig om het in te voegen bij het bedrag per leerling. Het bestuur van het bijzonder onderwijs kan natuurlijk zelf bepalen in hoeverre die ouderraad intern wordt gesubsidieerd. De afbouwregeling moet men zien als een problematiek die ligt in het feit dat ineens de subsidie wegvalt en men niet gewend was om dat in het beleid van de ouderraad of oudercommissies mede te nemen. Als afgestapt wordt van de afbouwregeling, waarmee het college geen moeite heeft, met het voorstel van de heer Lodewijks en mevrouw van Esch, dan kan verder overleg plaatsvinden, maar nu is er in ieder geval een regeling. En mocht het zo zijn dat daar problemen over komen, dan wordt het gemakkelijker om de raad te informeren over problemen van de ouderraad met de afbouw. Als de redenen en de motivaties, alsmede de rekening en verant woording volstaan, dan kan de raad besluiten dat er geen afbouw komt. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 37