-12-
problematiek wordt echter beter en objectiever benaderd als nu de afbouwrege
ling overgenomen wordt.
Wethouder Houtepen zegt dat het uitdrukkelijk de wens is geweest van de
commissie algemene zaken en financiën om een afbouwregeling in te bouwen.
De heer Oosthoek kan zich niet herinneren dat hij in de commissie aigemene
zaken en financiën ooit iets gezegd zou hebben over datgene wat de wethouder
nu zegt over de afbouwregeling. Zijn fractie is er altijd vierkant tegen geweest.
De voorzitter zegt dat onder e. van het tenemen besluit staat: "Wij achten
het alleszins redelijk dat de hierbedoelde subsidiëring aan een tijdslimiet wordt
gebonden en wel door een afbouwregeling van 25%". Misschien is er in tweede
termijn een compromis mogelijk als in de tekst achter "afbouwregeling" een
punt wordt gezet. Dan ligt in ieder geval vast dat er een afbouwregeling moet
komen. En dat kan dan weer in overleg met het schoolbestuur. Hij kan de
wethouder wei volgen wanneer die zegt dat men beter met 25% kan beginnen,
want dat is dan een basis voor onderhandeling. Dan kan het college in de raad
terugkomen omdat het schoolbestuur van het bijzonder onderwijs bijvoorbeeld
zou zeggen dat ze liever een afbouwregeling zien van 6 jaar.
De heer Lodewijks zegt dat het correct is dat twee wethouders antwoorden
omdat het twee commissies betreft. Hijzelf is vertegenwoordiger in de commis
sie onderwijs en het is hem als de dag van gisteren duidelijk dat de afspraak
was dat er een afzonderlijke subsidieregeling zou komen, speciaal voor de
ouderraden, omdat het invoegen van een subsidie in het bedrag per leerling
om allerlei redenen onhandig was. Daarnaast heeft de commissie algemene
zaken en financiën, nadat de commissie onderwijs daarover al een advies had
geformuleerd, nog eens van gedachten gewisseld. Daarbij is met name ook
de vraag gesteld of over de afgelopen 2 jaren, waarin het subsidie niet is
verstrekt, nog met terugwerkende kracht betaald zou moeten worden. Daarop
is afwijzend geadviseerd en dat heeft ook zijn instemming. Toen is door een
vertegenwoordiger van één partij in diezelfde vergadering het idee "afbouwrege
ling" naar voren gebracht. Dat is wat anders als dat de commissie financiën
unaniem van mening zou zijn - zoals de wethouder net zei - dat er een afbouw
regeling zou moeten komen. De afbouwregeling is niet als zodanig door de
commissie onderwijs aan het college geadviseerd. Ten aanzien van het voorstel
dat nu aan de orde is speelt het probleem punt e., omdat dat voortkomt uit
het feit dat de zaak nu in het bedrag per leerling wordt ondergebracht. Dat
1 ondanks het advies. De wethouder zegt nu ja daar anders, als dat niet zou
gebeuren, men een verschillende positie inneemt ten aanzien van het openbaar
en bijzonder onderwijs. Hij ziet dat probleem helemaal niet als het gaat om
een subsidieregeling ouderraden. Dan kan het wettig bevoegde gezag een beroep
doen op de subsidieregeling op grond van één exploitatie-opzet en een rekening
achteraf. Het openbaar onderwijs zou daardoor juist een iets andere positie
innemen. Dan zou het gemeentebestuur aan zichzelf subsidie moeten vragen.
Dat is een beetje merkwaardig. Maar het zou dan best zo kunnen zijn dat
via de openbare school het college een subsidieverzoek bereikt. Voor wat betreft
de afbouwregeling gaat zijn voorkeur nog steeds uit naar een afzonderlijke
subsidieregeling voor die ouderraad. Hij ziet daar de logica niet van in. Als
men vandaag f. 100,-- over heeft voor het werk van ouderraden dan ziet hij
niet in waarom men er morgen minder voor over zou hebben, wanneer het
werk en het belang daarvan niet minder is. Als het college zegt dat er vandaag
tot een afbouwregeling zou moeten worden besloten en niet over 25% gesproken
moet worden dan is hij het daar niet mee eens. Hij vindt een afbouwregeling
helemaal niet thuishoren in dit voorstel. Zou het gewoon een subsidievoorstel
zijn dan is het net zo als met andere subsidies. Daarbij wordt ook gevraagd
om een exploitatie-opzet. Hij ziet de moraal van punt e. niet in.
Mevrouw van Esch zegt het helemaal eens te zijn met wat de heer Lodewijks
zegt. In de commissie onderwijs is nooit geadviseerd dat er een afbouwregeling
moet komen. Daarbij vindt zij het wei belangrijk dat, ook ai wordt er een