-14-
ze bedoeld zijn. De raad bemoeit zich dan wel met het katholiek onderwijs
maar dat geeft wei de zekerheid dat de ouderraden van het katholiek onderwijs
gelijk behandeld worden.
Wethouder Dirven zegt dat de gemeente dat ook verplicht is. Duidelijk is
dat er verantwoording moet komen van de penningmeester of van het bestuur
van die ouderraad naar de gemeente toe als controle op de activiteiten van
de oudercommissie of ouderraad van de katholieke scholen. Dan gaat men
ais gemeente te ver. Om problemen te voorkomen stelt het college voor het
subsidie op te nemen in het bedrag per leerling. Hij heeft er het volste vertrou
wen in dat het schoolbestuur het doorbetaalt aan die ouderraden.
De heer Lodewijks zegt dat nu wordt gedaan alsof het subsidie dat verstrekt
wordt, gelden zijn die behoren tot de gemeentelijke gelden die gestopt worden
in het onderwijs voor de goede gang van zaken. Dat is niet het geval. Het
betreft hier, zoals bij de districtskatechese ook geldt, extra middelen die de
gemeenschap voor het onderwijs over heeft voor een aantal activiteiten die
verwant zijn aan het onderwijs doch belangrijk genoeg om te ondersteunen.
Daar roept de raad een subsidieregeling voor in het leven, en daarop kan iedere
ouderraad of representant van zo'n ouderraad een beroep doen. Als ze niet
willen dat de raad weet wat zij met het geld doen, dan moeten ze op de subsi
dieregeling geen beroep doen.
Wethouder Dirven zegt, dat als de raad meent dat het beter is om het subsidie
rechtstreeks aan de ouderraden te geven, hij het wei op prijs stelt dat eerst
met het bestuur van de Stichting Katholiek Onderwijs daarover een bespreking
plaatsvindt, zodat het college goed weet en aan de raad kan mededelen dat
die er geen bezwaar tegen hebben. Ais de meerderheid van de raad daar achter
staat, stelt hij voor dit stuk aan te houden en de volgende keer hierop terug
te komen.
De heer Lodewijks snapt niet waarom dat nu zou moeten. Het is niet zo dat
de raad ten aanzien van de gewone financiële verstrekking aan het onderwijs
een andere regel hanteert dan die de raad wettelijk mag en kan hanteren.
Het gaat nu om een afzonderlijk subsidie en een afzonderlijke activiteit.
Wethouder Dirven zegt dat de raad zonder meer wenst dat de gelden die gege
ven worden, besteed worden aan de ouderraad. Dat wil de raad controleren.
Daardoor komt de gemeente in de zelfstandige structuur van het katholiek
onderwijs. Dan vindt hij dat het niet meer als normaal is dat dit eerst met
het bestuur van die scholen wordt doorgesproken.
De heer Lodewijks zegt dat dit indertijd ook is doorgesproken bij de districtska
techese.
Wethouder Dirven zegt dat de districtskatechese inderdaad uitvoerig is doorge
sproken met alle belanghebbende partijen waarna een regeling kon worden
getroffen. Zoals het voorstel van het college nu luidt, dus een bedrag per
leerling, levert dit geen problemen op. Maar hij voelt er echter niets voor
om problemen te gaan zoeken die van te voren opgelost kunnen worden. Daarom
kan het beter uitgesteld worden tot over een maand.
De heer Nagelkerke vindt ook dat de wethouder de kans moet krijgen om met
het schoolbestuur te spreken en daarna erop terug te komen.
De heer van der Kooij is het daar ook mee eens en aangezien de overige subsi
dies ook zo zorgvuldig worden afgewogen, staat hij ook achter het voorstel
van de wethouder.
Wethouder Dirven zegt dat hij dan een gesprek zal hebben met het schoolbe
stuur en dat hij later daarop terug zal komen. Misschien in de maart-vergade-
ring, maar anders in de april-vergadering. Hij wil gelijktijdig over de afbouwrege
ling praten.
De heer Lodewijks denkt dat de wethouder wei binnen twee weken met het
schoolbestuur een gesprek kan hebben. Hij vindt niet dat dat twee maanden
moet gaan duren.