-6-
I Bij een goede interpretatie van bladzijde 14 van de nota volkshuisvestingsbeleid
hoeft punt c niet.
De heer Schreiner is ten aanzien van punt a eveneens van mening dat de raad
moet beslissen inzake het aantal punten.
Inzake de urgentiecommissie deelt hij het standpunt van het college dat wethouder
Houtepen als voorzitter moet worden benoemd. Hij heeft geen problemen met
dit voorzitterschap als de commissie "raadscommissie ten behoeve van sociaal-
medische indicaties voor woningzoekenden" wordt genoemd.
De voorzitter stelt dat de heer Nagelkerke niet zo verwonderd hoeft te zijn omdat
destijds is afgesproken dat voorstellen die algemene zaken betreffen, worden
waargenomen door wethouder Houtepen, zulks in goed overleg met hem. Daarbij
zal hij bepaalde punten die betrekking hebben op uitgesproken bestuurlijke en
juridische zaken, voor zijn rekening nemen. Over deze zaak mag derhalve geen
onduidelijkheid bestaan.
Wethouder Houtepen vindt de gemaakte redactie onder punt a ook verkeerd. Het
blijft echter zaak dat met het toekennen van 30 punten de lijst veel geweld aan
gedaan zou worden. Vooruitlopend op het voorstel heeft het college bij het toeken
nen van punten altijd 15 gehanteerd.
Het college zou graag alle ingeschrevenen helpen maar het is een schaars goed
waar zorgvuldig mee moet worden omgesprongen. Het iedereen naar de zin maken
is niet mogelijk. Uiteraard is er ook nog een lijst van jongere ingeschrevenen
en het zou niet goed zijn om die geen gelijke kansen te geven.
Ten aanzien van punt c merkt hij op dat na verloop van tijd het college hierop
is teruggekomen. Een paar maanden geleden is door de heer Lodewijks gevraagd
of de commissie nog nodig was. Toen is echter het woord urgentiecommissie niet
gebruikt. Dat wil spreker nu ook niet meer gebruiken.
1 Deze commissie moet functioneren identiek aan de bezwaarschriften-commissie
inzake bijstandszaken waar hij ook voorzitter van is.
Hij hoopt dat de heer Lodewijks zich in deze opstelling kan vinden. De inschrij
vingsnormen staan nu niet ter discussie want die staan in de nota volkshuisvestings
beleid die door de raad is aangenomen.
Met de verandering van de naam van de commissie, zoals de heer Schreiner heeft
voorgesteld, heeft hij geen moeite.
De heer Nagelkerke pleit ervoor om deze commissie door de portefeuillehouder
te laten voorzitten. Er moet wel verschil worden gemaakt tussen deze commissie
en de commissies die in het verleden van een portefeuillehouder zijn ontdaan.
Deze commissie kan niet met een verkeerscommissie, welzijnsraad of Eikeboscom-
missie vergeleken worden. Ten tweede moet dit toch als een nieuw en later geno
men besluit gezien worden. Tot slot is de voorzitter ook tevens portefeuillehouder
sociale zaken.
De heer Lodewijks kan instemmen met de andere redactie die de wethouder ten
aanzien van punt a voorstelt.
Ten aanzien van de urgentiecommissie komen er alleen maar steeds meer problemen
omdat niemand het zich meer precies herinnert. Als hij het zich goed kan herinne
ren is in 1983 besloten tot de instelling van een onafhankelijke commissie. Er
is toen gediscussieerd over de vraag wat de reikwijdte van die commissie zou
moeten zijn. Bij meerderheid is toen besloten dat het zinvol zou zijn een commissie
te hebben die onafhankelijk - de privacy van de persoon beschermende - het college
van advies dient inzake die toewijzing. Zulks met name om te voorkomen dat
er ook maar een schijn van twijfel was aan de correctheid van het besluit.
Zijn standpunt is dat het voorstel daaraan niet voldoet.
Bij punt c is hij van mening dat "slechts" er niet in thuis hoort. Hij heeft er
vertrouwen in dat de nota volkshuisvestingsbeleid aan dit voorstel ten grondslag
ligt.
De heer Nagelkerke zegt bij interruptie dat in 1983 besloten is om een commissie
in het leven te roepen en dat op de werkwijze en samenstelling gestudeerd zou
worden.
De heer Lodewijks zegt dat er toen geen namen zijn genoemd, noch de werkwijze
van de commissie is geregeld.