het college is nogal formeel opgesteld en komt wat minder vriendelijk over. Deze
bijsluiter zou wat sympathieker opgesteld moeten worden.
Het steunfonds biedt geen wezenlijke oplossing en daarom gaat hij akkoord met
het feit dat er geen steunfonds gevormd zal worden.
De heer van Trotsenburg schaart zich achter het voorstel van de heer Oosthoek
voor wat betreft het kwijtscheldingsbeleid en de vereenvoudiging van de bijsluiter.
Wethouder Houtepen zegt dat inderdaad regelmatig gesproken is over het afschrij-
vingsbeleid in deze gemeente. In eerste instantie vond men de nota van de heer
Oosthoek zinvol en misschien denkt men nu dat hij nog zinvol is. Dat is volkomen
terecht. Deze nota is ook besproken met de afdelingen sociale zaken en financiën
en er wordt overeenkomstig deze nota gewerkt. Het kan ook zo vertaald worden
dat het college altijd een actief afschrijvingsbeleid gevoerd heeft waar dit nodig
was. Hij wil niet verder op de woorden van de heer Oosthoek ingaan dat hij een
politieke strategie voert om moeilijkheden uit de weg te gaan. Het is jammer
dat het zo gesteld is want dat komt deze discussie niet ten goede.
De raad vindt de bijsluiter formeel en moeilijk leesbaar. Er zijn suggesties gedaan
om deze bijsluiter begrijpelijker te maken naar de mensen toe. Het is de plicht
van het gemeentebestuur om voorlichting aan de burgers zo goed mogelijk te
doen. Daarom heeft hij er geen moeite mee om dit op een meer duidelijke manier
uit te werken.
Bij het afschrijvingsbeleid kan alleen het rijksbeleid worden gevolgd.
De voorzitter constateert dat er twee punten onderwerp van discussie zijn: de
bijsluiter die duidelijker opgesteld moet worden en de activering waarvoor P.v.d.A.
en V.V.D. pleiten, doch niet de twee overige fracties.
De heer Oosthoek zegt ervan overtuigd te zijn dat het tot nu toe gevoerde beleid
goed is. Als er gesproken wordt over een goed geformuleerde bijsluiter is men
al bezig met een beetje activeren dat voorheen niet werd gedaan. Zijn fractie
wil niet meer dan de wet uitvoeren en artikel 17 van de Invorderingswet geeft
de burger het recht om in bepaalde situaties kwijtschelding of vermindering van
belasting te krijgen. Juist om die mensen met kleine inkomens tegemoet te treden
en te helpen. Daarop wil hij een extra zwaar accent leggen.
De heer Roeien waarschuwt voor een bijsluiter die valse verwachtingen wekt.
De heer Oosthoek is niet van plan om te pleiten voor een bijsluiter die valse
verwachtingen wekt. Als de heer Roeien zijn praatstuk gelezen heeft dan weet
hij dat die zorg eerder is uitgesproken. De marges van de mogelijkheden en onmoge
lijkheden zijn uitermate gering. Wil men die smalle marge goed benutten dan is er een
college nodig die de handschoen op wil nemen, niet afwacht, maar naar de mensen
toe gaat.
De heer Schreiner ondersteunt zeker een activering van het kwijtscheldingsbeleid
zoals door de heer Oosthoek is verwoord.
De heer Nagelkerke zegt bedroefd te zijn dat de bijsluiter het meest wordt bespro
ken. Eenieder heeft zijn eigen pen en de gemeente moet de mogelijkheden laten
zien. Mensen die drempelvrees hebben, komen toch wel. Het moet duidelijk overko
men maar het moet niet al te vriendelijk worden. Er moet goede informatie gege
ven worden. Het is triest dat de heer Oosthoek heeft gezegd dat als de bij
sluiter niet bevalt, hij het zelf zal doen om er een politieke stunt van te maken.
De heer Oosthoek is de mening toegedaan dat de tekst van zijn bijsluiter de men
sen aan zal spreken en zo heeft hij het ook bedoeld.
Wethouder Houtepen is blij dat de raad van mening is dat tot nu toe een goed
afschrijvingsbeleid gevoerd is. Hij hoopt dat de raad de voorlichting aan de burgers
aan hetcollege en de betreffende ambtenaren overlaat.
De leidraad voor het college is artikel 17 van de Invorderingswet.
Zonder hoofdelijke stemming
wordt vervolgens conform het
voorstel van burgemeester en
wethouders besloten.