-17-
het aantal leerlingen in Prinsenbeek, alsmede gezien hetgeen nog opgeslagen
staat, moet eerst gekeken worden of daar niet iets voor de school bij is. Daarin
moet zelfs worden samengewerkt. Wat er gebeurd is, is op zichzelf niets ver
keerds. Het nadeel is dat er geen uniforme banken in het klaslokaal zullen komen.
Als aangetoond wordt dat het niet te gebruiken is, dan oordeelt het ministerie,
dat precies na kan gaan wat er reeds voor de scholen is aangeschaft. Deze zaak
is serieus met het SKOP doorgenomen, die beloofd heeft het ook eerst te be
kijken.
De heer van Geel citeert uit het voorstel: "Wij stellen u voor uit de bestaande
voorraad meubilair te putten teneinde aan de behoefte van de Griffioen om
extra meubilair te voldoen". Hij neemt aan dat er dan van te voren gekeken
is in hoeverre dat meubilair nog geschikt is voor gebruik en kan zich voorstellen
dat de zolders vol staan met meubilair dat 20 of 25 jaar oud is. Als zulk meubi
lair voorhanden is, dan is dat niet meer te gebruiken. Dat is afgeschreven en
kan niet meer in de klaslokalen worden gezet. Als er geschikt, passend meubilair
aanwezig is, dan is het onzin om nieuw materiaal te kopen. De wethouder
heeft dat echter nog niet onderzocht.
Wethouder Dirven zegt dat hij dat niet hoeft te onderzoeken. Het meeste meubi
lair staat bij de Heilig Hartschool en dat eerst onderzocht moet worden of
het aanwezig is. Pas als aangetoond is dat het niet aanwezig is dan kan pas
verder gepraat worden. Er kan alleen aan de hand van cijfers worden gezegd
wat er de laatste jaren is aangekocht. Dat doet het ministerie ook.
De heer Roeien vraagt of dit het gebruikelijke smoesje is om ergens vanaf te
komen. Als beoordeeld moet worden op basis van aanwezige materialen, dan
mag op zijn minst worden verwacht, dat door de gemeente bekeken wordt of
het materiaal bruikbaar is. Het is merkwaardig dat naar het schoolbestuur zelf
verwezen wordt.
De heer Franken zegt dat dit in de vergadering van de commissie voor welzijn
en personeelsaangelegenheden heel goed besproken is. Mede op toezeggingen
van de wethouder is toen een advies gegeven. Als hij nu hoort
dat alles totaal anders is dan heeft het geen zin meer om naar commissiever
gaderingen te komen, want dan moet alles toch nog in de raad worden besproken.
Hij vindt dit bijzonder jammer.
De heer Oomen zegt dat het hem, gelet op de discussie, nog steeds niet duidelijk
is of er nu wel voldoende leerlingensets aanwezig zijn of niet. Hoe kan men
als raad over een punt een goede beslissing nemen wanneer blijkt dat dit niet
voldoende besproken is, te laat besproken en zeer recent pas met het school
bestuur? Dan staat zijn fractie voor een onmogelijke opgave om in deze een
goed beleid te ontwikkelen. Als het juist is dat de leerlingensets hard nodig
zijn, gelet ook op de uniformiteit en aannemende het feit dat het tekort aanwezig
is, dan is zijn fractie bereid het voorstel te ondersteunen.
Wethouder Dirven zegt dat het Ministerie van Onderwijs weet wat er aan meubi
lair is aangeschaft. In Prinsenbeek moet voldoende meubilair van dit type aan
wezig zijn. Hij gaat daar tenminste vanuit. Dat is het uitgangspunt. Op basis
daarvan kan bij het rijk geen vergoeding voor meubilair worden verkregen. Als
dit niet zo is dan moet aangetoond worden dat dit meubilair er niet is. In het
kader daarvan heeft hij als voorbeeld gebruikt dat juist voor dit type klas nog
geen half jaar geleden aan de openbare school 30 leerlingensets zijn geschonken.
Dat betekent dat er nog meer van die sets zouden kunnen zijn. Er moet aan
getoond worden dat er geen enkele set van dit type meer aanwezig is. Er is
dus geen andere mogelijkheid dan afwijzen. Er moet eerst onderzocht worden
of er bruikbaar meubilair is en als dat aangetoond is, dan kan eventueel een
aanvraag bij het rijk ingediend worden voor nieuw meubilair.
De heer van Geel kan zich niet voorstellen dat, als dit gisteravond besproken
is met de Stichting Katholiek Onderwijs Prinsenbeek, dit bestuur niet gezegd
heeft of het meubilair er wel of niet is. Uit het feit dat het bestuur deze aan
vrage gehandhaafd heeft maakt hij op dat het meubilair niet aanwezig is.