consequenties kan en wil dragen. Bovendien dient er nu reeds een bericht te
gaan naar de eigenaren van de in dit boekwerk opgenomen bouwwerken, waarin
staat dat hun pand in dit boekwerk voorkomt.
Wethouder Dirven zegt dat mevrouw Overboom de suggestie heeft gedaan om
de monumentenlijst met de a- en b-bouwwerken aan beide instellingen te doen
toekomen. Als de a- en b-lijst aan het rijk wordt verzonden dan kan hetgeen
door het rijk wordt overgenomen uit de b-lijst ook meegenomen worden in de
rijkssubsidie voor monumentenzorg. Hetzelfde kan niet gedaan worden met
het tegelijkertijd naar de provincie sturen want dan wordt naar twee instanties
dezelfde lijst gestuurd. Als de a- en b-lijst van het rijk terugkomt dan kan
het restant naar de provincie worden gestuurd en gevraagd worden wat de pro
vincie daar voor over heeft. Op zich heeft het college daar geen problemen
mee.
De heer van Geel gaat te ver met zijn voorstel. Het is geen principe-besluit
dat genomen gaat worden maar een voorbereiding op de bescherming van monu
menten in Prinsenbeek. Dat proces zal nog enkele jaren duren, voordat er besluit
vorming plaats vindt. Dat betekent ook dat noch degenen die in het boekwerk
staan noch de gemeente rechten hebben. Het college kan alleen vriendelijk
verzoeken, bij eventuele verbouwingen, om rekening te houden met de historische
belangen.
Het is wat voorbarig om eigenaren te verontrusten door mede te delen dat
zij op deze lijst vermeld staan.
Iedereen met een eigen woning krijgt te maken met onderhoud. Bij monumenten
zorg is het gebruikelijk dat daarin rijk, provincie of gemeente bijdraagt. Het
rijk heeft hiervoor een nieuwe geavanceerde systematiek waarin de gemeente
Prinsenbeek ook participeert voor f. 19.000,— per jaar, mits de gemeente
een plan voor onderhoud van woningen aanbiedt vóór 1 september. Dit gebeurt
elk jaar opnieuw en om de vijf jaar wordt dit bijgesteld.
De raad heeft in het verleden al een bepaald bedrag geïnvesteerd voor monumen
tenzorg. Het gaat te ver om nu al te bediscussiëren hoe het straks betaald
moet gaan worden. Eind volgend jaar zullen er definitieve voorstellen komen
omtrent de monumentenverordening.
Het doet de heer Roeien deugd dat Gemeenschapsbelang op de lijn zit die hij
in het verleden op dit onderdeel zo vaak verkondigd heeft. Als de gemeente
vindt dat er in het algemeen belang iets moet gebeuren, dan moeten de finan
ciële consequenties daarvan aanvaard worden. Zijn fractie heeft daar met geen
woord over gerept, omdat het voorstel als volgt werd uitgelegd. Kennis wordt
genomen van een prachtige nota, maar het college vraagt niet meer dan akkoord
te gaan met twee brieven. Als er antwoord is op die twee brieven dan kan
de raad discussiëren over de antwoorden en de consequenties daarvan. Dat
was voor zijn fractie aanleiding om, voor wat betreft de brief naar de provincie,
een voorstel te doen. Hij krijgt echter de indruk dat wethouder Dirven dit niet
goed begrepen heeft.
In de omschrijving wordt aangegeven dat a-monumenten van nationale allure
zijn; dus aanmelding bij het rijk. B-monumenten zijn van provinciale maatgeving;
dus een verzoek naar het provinciaal bestuur. Mogelijk is de inschatting niet
juist en daarom stelt hij voor om de gebouwen, waarvan de raad vindt dat ze
van nationaal belang zijn, ook bij de provincie aan te melden met de aantekening
dat ze ook bij de rijksoverheid aangemeld zijn.
Het is beter dat dit in één handeling gebeurt, want als gewacht wordt op het
antwoord van het rijk dan zullen er nog wel enkele maanden verstrijken.
De heer van Geel is bezorgd over het instand houden van de monumenten die
vermeld zijn. Daarom wil zijn fractie zo snel mogelijk bekend zijn met de finan
ciële consequenties. Het restauratiefonds bedraagt f. 145.000,—. Als iemand
hieruit een geldelijke bijdrage krijgt, dan is er voor de volgende niets meer.
Daarom kan beter vooraf principieel worden vastgesteld wat wel en wat niet
kan.