-15-
Een probleem is echter de bedrijfswoning. Het moet mogelijk zijn om een bedrijfs
woning te stichten maar wel volgens nauwkeurige voorwaarden.
De indruk bestaat dat wellicht andere redenen een rol spelen om een woning
bij een bedrijf te stichten. Het is ook belangrijk dat er garanties komen voor
de veiligheid voor de bewoners als daar andere bedrijven komen. Als er
kleine percelen grond uitgegeven worden waarop een bedrijf plus een woning
gesticht moeten worden, dan vraagt hij zich wel af of dit nog wel rendabel en
uitvoerbaar is.
Volgens wethouder Houtepen was het standpunt van de heer Roeien hem via
de commissies al bekend, daarom roept hij een aantal zaken in herinnering.
Een hele tijd is verstreken alvorens het bedrijventerrein bouwrijp was. Om het
aantrekkelijk te maken voor de Prinsenbeekse ondernemers meende de vorige
raad het college te moeten adviseren om de minimale perceelsgrootte terug
te draaien van 1.000 m2 naar 300 m2. Aanvankelijk was dit niet de bedoeling.
Terecht stelt de heer Roeien dat een en ander op basis van gelijkberechtiging
is geschied. Tot nu toe zijn dezelfde voorwaarden gehanteerd met betrekking
tot de te bouwen bedrijfswoning. Degenen die op het bedrijventerrein gaan
wonen moeten er ook rekening mee houden dat ze gaan wonen op een bedrijven
terrein, waar alle mogelijke bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
De heer Roeien vindt de opmerking van de heer van Geel over de mogelijkheden
binnen de bestemmingsbepalingen onjuist. Als het allemaal zo gemakkelijk was
dan had hij het voorstel graag willen volgen. De voorschriften omtrent het
gebruik van de grond geven hem geen andere keuze dan door hem in eerste
termijn al is medegedeeld.
De heer van Geel citeert de begripsbepaling: "onder een bedrijfswoning wordt
verstaan een woning in of bij een gebouw". Dat kan dus een losstaande woning
zijn.
De heer Roeien zegt niet naar de begripsbepalingen maar naar de voorschriften
omtrent het gebruik van de grond te kijken. Die zijn naar zijn oordeel maat
gevend.
Wethouder Houtepen heeft gezegd dat zijn denklijn min of meer bekend was.
Dit is niet zo. In de afgelopen commissievergadering is door hem aan de voorzit
ter van de commissie algemene zaken, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
medegedeeld dat hij tijdens de rondvraag met deze problematiek zou komen
teneinde via een open dialoog te proberen tot een discussie te komen.
Heel duidelijk is gebleken dat er in het voorstel een koper was die geen bedrijfs
woning wenste.
Het is niet juist om te verwijzen naar de vorige raad, die enerzijds de maat-
geving teruggebracht heeft en anderzijds meer mogelijkheden zou hebben ge
boden. Hij heeft daar geen deel aan. Als dat wel zo was, dan had hij het college
kunnen volgen.
Bij het ontwerp-bestemmingsplan was hij wel betrokken, doch daarin staat alles
precies hetzelfde als toen, behalve waar in het verleden '1.000 m2' stond, staat
nu '300 m2'. Een verruiming van mogelijkheden heeft niet plaatsgevonden. Tot
het einde toe heeft spreker geprobeerd met het college mee te denken. Afgelo
pen maandag is door hem nadere informatie gevraagd omtrent de criteria die
het college hanteert bij de toepassing van zijn vrijstellingsbevoegdheid. Tussen
maandag en heden is er niets ontvangen en dus staat hem niets anders te doen
dan de rechte lijn te blijven volgen. Zijn fractie is dus, op één na, akkoord
met het voorstel. Die ene wil wel de opmerking geplaatst hebben tegen het
voorstel te zijn.
Wethouder Houtepen heeft alle respect voor het standpunt van de heer Roeien,
maar dat neemt echter niet weg dat de raad hier bezig is met de verkoop van
grond op het bedrijventerrein. In het verleden is er al enige malen verschil
van mening geweest aangaande de uitleg van de bestemmingsbepalingen. Mis-