-7- het bedrijf gelegen is in een gebied dat de bestemming heeft van Kernrandzone. De raad heeft bij de desbetreffende bestemmingsplannen en met name bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied een kernrandzone gecreëerd om deze onder meer de functie te geven van een onbebouwde buffer tussen het buitengebied en de dorpskom en tevens ter bescherming van het leefmilieu van de dorpskom. Wanneer het college en de raad alsnog de gevraagde wijziging zouden toestaan of daarin stappen zouden ondernemen, dan zou dit een handelwijze zijn die in strijd is met de doelstelling en de daaraan ten grondslag liggende filosofie. Dat was dan ook de reden voor het college om het verzoek van de heer Baaij niet in te willigen. Als hij het goed heeft begrepen kunnen ook de fracties die aan het woord zijn geweest zich in deze filosofie nog vinden. De heer Roeien zegt namens zijn fractie blij te zijn met de nadrukkelijk door de voorzitter uitgesproken argumentatie. Deze komt toch wat anders over dan de brief die destijds naar de heer Baaij verzonden is. Hij vindt het jammer dat hij niet bij de vergadering van de commissie algemene zaken, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting aanwezig was toen er gezocht is naar nieuwe moge lijkheden. Dat was toen niet aan de orde, eveneens als dat het vanavond niet aan de orde is. Toch wil hij een kanttekening plaatsen als de heer van Geel spreekt over wijziging van de huidige bestemming in een industriële. Hij meent erop te mogen wijzen dat de gemeente in het verleden dit gedaan heeft. Daaraan is goedkeuring onthouden en werd het in een later stadium opgenomen in het bestemmingsplan Agrarisch Gebied. Nu weer die weg opgaan is een heilloze. De heer Lotstra zegt zich ook te kunnen vinden in het eindadvies van het college. De motivering spreekt hem minder aan. Een eventuele andere aanvraag zal dan verder op zijn merites bekeken worden in het kader van het hele bestem mingsplan. De heer van Geel neemt aan dat met de achterliggende filosofie bedoeld wordt de invulling van de kernrandzone. De voorzitter zegt daarmee te doelen op de filosofie die de grondslag vormt voor de opzet van een bestemmingsplan. Al pratende met elkaar komt men dan tot een bepaalde afronding en leidt dit tot een buitengebied waarin een kernrandzone kan komen. Er kunnen zelfs 3 a fases zijn voordat men aan het zuiver agrarisch gebied komt. De raad heeft deze filosofie vastgelegd. De heer van Geel vindt dat het tot nu toe gevoerde beleid met betrekking tot het verlenen van bouwvergunningen dan in strijd is met de filosofie. Als men ziet hoe het huidige bedrijf er uitziet en functioneert, dan zit daar ook een andere filosofie achter. Daar is hij dan eventueel wel benieuwd naar. De voorzitter lijkt het verstandiger dat de heer van Geel zich wat meer verdiept in de voor hem nieuwe materie, want er is onder andere ook nog sprake van overgangsbepalingen. Een bepaald recht dat geldt voor bestaande bedrijven in een nieuw plan dat wordt vastgesteld. De heer Roeien zegt dat dit alles dan vastgelegd is in een bouwblok, waarbinnen die overgangsregelingen gerealiseerd konden worden. De heer Lotstra wenst de aantekening dat hij zich wel kan vinden in het voorstel maar niet in de motivering. De oplossing is juist maar niet de overweging. De voorzitter neemt hiervan kennis. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7. Voorstel tot verkoop van enige woningwetwoningen aan de huurders. De heer van der Hilst zegt dat in hoofdstuk van de nota Volkshuisvestingsbeleid een aantal argumenten wordt genoemd die pleiten tégen en een aantal die pleiten vóór verkoop van huurwoningen. De nadelen wegen voor hem zwaarder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 162