Financiële beschouwingen.
Bestuursorganen.
-2-
Met deze constructie wordt bijna een half jaar in de nieuwe raad gewerkt en
de inwerkperiode dient dan bijna tot het verleden te behoren. Toch zijn er nog
problemen merkbaar bij het vinden van de juiste werklijn voor sommige leden
uit de C.D.A.-fractie maar vooral bij Gemeenschapsbelang, die met de zelf
gekozen oppositie-rol nog moeilijk uit de voeten kan.
Ik hoop dat op erg korte termijn de sfeer en werkbaarheid van deze raad zich
kunnen meten met die in de periode van 1982-1986.
De samenwerking met uw college wordt in sommige gevallen jammer genoeg
als stroef ervaren. De intentie bij het functioneren in een goede bestuurlijke
relatie is onder andere gebaseerd op:
vertrouwen in uw college bij de uitvoering van toevertrouwde taken;
voldoende eigen ruimte overlatend aan uw college bij die uitvoering;
wel tijdig informatie eisend over zaken waarmede de raad geconfronteerd
gaat worden of over onderdelen waar om gevraagd werd;
de bereidheid om bij alle problemen, hoe moeilijk dan ook, zich erg positief
opstellen als aan de logische eis wordt voldaan.
Tegen deze achtergrond zijn er problemen met de aanpak van de wethouder
die onder andere welzijn tot zijn werkterrein heeft, zowel bij sommige raadsvoor
stellen die te elfder ure gecorrigeerd moesten worden, alsook bij het niet vol
doende inschakelen van de raadscommissie en het individueel benaderen van
commissieleden als een uitgebracht advies niet in zijn straatje past.
Ondanks deze kritiek wordt geprobeerd werkelijk opbouwend te zijn en ik zal
op een enkel onderdeel verderop in mijn betoog nader aangeven hoe dat zou
kunnen geschieden.
De begrotingsstukken zijn getoetst aan het C.D.A.-verkiezingsprogramma en
de hoofdlijnen van beleid 1986-1990, de inbreng van de toenmalige C.D.A.-fractie
bij de algemene beschouwingen op 17 oktober 1985 terwijl tevens een aantal
wensen uit het fractieberaad is verwerkt.
De wijze van behandeling, i.e. het niet behandelen van de begrotingsstukken
in de functionele commissies werd vooral op het onderdeel meerjarenraming
als een gemis ervaren.
Wij zouden het bijzonder op prijs stellen om bij de evaluatie na één jaar werken
deze behandelingsprocedure te bespreken en tevens een oplossing te zoeken
voor het hiaat dat raadsleden, geen deel uitmakend van een bepaalde commissie,
erg ver achterblijven in informatievoorziening over in discussie zijnde zaken.
Bij de verdere inbreng wordt de volgorde van de aanbiedingsbrief gevolgd en
de op schrift gezette hoofdlijnen zijn reeds overhandigd.
Constaterend dat geleefd, gewoond en gewerkt wordt in een gemeente die een
snelle groei kende vanaf 1960 t/m 1980 met positief financiële consequenties
die nog verhoogd werden door extra rijksuitkeringen voor snelle groeiers, waar
door een situatie ontstond van een financieel sterke gemeente, wat onder andere
blijkt uit de omvang van diverse reserves.
Het wegvallen van die extra uitkeringen en de regelmatige verlaging van de
uitkering uit het gemeentefonds nopen tot duidelijke herbezinning. Het daarbij
niet tijdig op inspelen moet leiden tot het leveren van bijzonder veel inspanningen
op termijn om correctie alsnog te realiseren.
Het stellen van prioriteiten zal vanaf nu noodzakelijk zijn waarbij mijn fractie
nieuwe investeringen, tegen deze achtergrond, erg kritisch zal beoordelen.
Om dit werk zo zorgvuldig mogelijk te kunnen verrichten willen wij gaarne
geïnformeerd worden over de gevolgen van het op Prinsjesdag aangekondigde
kabinetsbeleid voor deze begroting.
Ik kom nu toe aan de beschouwingen per hoofdfunctie.
De toonzetting in uw aanbiedingsbrief met betrekking tot Eikebos is aanmerkelijk
vriendelijker dan in de begrotingsstukken van 1986. Toen is gevraagd om een
passende besluitvorming op korte termijn. Eerst circa zes weken geleden vond
het eerste beraad in de commissie plaats op basis van een nota van burgemeester
en wethouders van 6 maart 1986, welke reeds met de bestuurscommissie was
besproken.