Notulen van het behandelde in de openbare vergadering van de gemeenteraad
van Prinsenbeek, gehouden ten gemeentehuize op donderdag 30 oktober 1986.
AANWEZIG:
1.
P.W. Houtepen
wethouder;
2.
H.J.F.M. Dirven
wethouder:
3.
J.A. de Craen
lid
4.
C.A. Franken
lid
3.
FJ.3.M. van Geel
lid
6.
3.C. van der Hilst
lid
7.
A.A. de Hoon
lid
8.
Mr. A.3.M. Lotstra
lid
9.
A.3.G. Oomen
lid
10.
M.H. Overboom
lid
11.
C.3. Roeien
lid
12.
M. Schalk - Fabrie
lid
13.
B.G.C. Schreiner
lid
14.
W.A. van Trotsenburg
lid
15.
F.A.A. Verpaalen
lid.
VOORZITTER:
Mr L.K.M. Verwiel. burgemeester.
SECRETARIS;
A.A.Th.M. Geerards gemeente-secretaris.
1. Opening.
De voorzitter opent de vergadering met gebed.
2. Antwoord van het college van burgemeester en wethouders op de algemene
beschouwingen gehouden in de raadsvergadering van 16 oktober 1986.
De voorzitter vangt zijn betoog als volgt aan:
"Het antwoord van het college van burgemeester en wethouders op de vanuit
de raad gehouden algemene beschouwingen naar aanleiding van de door dat
college ingediende begrotingen met nota van aanbieding voor het jaar 1987
zal verwoord worden door de onderscheiden leden voor wat betreft de door
hen binnen dat college te behartigen taakvelden.
Waar vanuit de raad het college een wel erg grote reeks van vragen is voorge
legd op bepaalde onderdelen van het gemeentelijk beleid, kan worden verwacht
dat het college - uit respect voor de vragenstellers en gelet op de inhoud
van de vraagstellingen - de zich zelf toegemeten tijdslimiet wellicht zal over
schrijden.
De spits afbijtend zal ik - waar gewenst of nodig als zelfstandig bestuursorgaan
reagerend - bij de beantwoording van vragen en het reageren op eventuele
stellingname de nota van aanbieding volgen.
Bestuursorganen.
Inhakend op een desbetreffende opmerking van de V.V.D. lijkt het ook de
voorzitter goed, wanneer in de eerste evaluatie van de fracties ook betrokken
wordt het al dan niet handhaven van het aantal raadscommissies.
Het is uiteraard aan de onderscheiden fracties om dan ook het al dan niet
in bespreking willen nemen van de ook nu geuite wens van de P.v.d.A. inzake
het betrekken van maatschappelijke organisaties in publiekrechtelijke bestuurs
vormen.