-11-
De heer van Geel weerlegt het feit dat hem verweten is een aantal argu
menten te hebben genoemd met de bewering dat deze zijn aangedragen
om juist op basis van die argumenten tot een beslissing te komen en niet
op basis van gevoelens. Als de voorzitter dan spreekt over het feit dat
zijn vrouw de mooiste is, dan spreekt hij over gevoelens en daar zijn geen
argumenten voor te vinden en ook geen objectieve normen voor aan te leg
gen. Hij wil niets ten nadele van wiens echtgenote dan ook zeggen, maar
wel dat de genoemde argumenten zinnig zijn. Er is ook weinig commen
taar op gehoord. Dat een klein stukje verruiming van het winkelconcentratie
gebied nadelig zou zijn voor het winkelconcentratiegebied dat overblijft,
is voor hem onduidelijk. Alle andere panden aan de Valdijk hebben immers
al een andere bestemming.
De voorzitter schorst de vergadering.
De voorzitter heropent na 10 minuten de vergadering en zegt aan het
einde van de tweede termijn een voorstel te zullen doen als voorzitter van
de raad. Met betrekking tot de Beeksestraat was er kennelijk een kontakt-
stoornis. Er werd om verruiming gevraagd en dat is niet toegestaan. Het
bezwaarschrift dient ongegrond verklaard te worden. De opmerking van
de heer Roeien met betrekking tot het initiatief-voorstel heeft hij goed
begrepen. Men gaat zich oriënteren en mits er maatschappelijke ondersteu
ning wordt verkregen zou dit voor de C.D.A.-fractie aanleiding kunnen zijn
om bepaalde stappen te ondernemen. De heer Lotstra handhaaft zijn verder
strekkend voorstel. De heer Verpaalen geeft een van de argumenten aan
ter tegemoetkoming aan de bezwaarschriften nrs. 14, 16, 17, 21. Daarbij
dient ook het nummer van de familie Dirven aan de Valdijk bij te komen
(13a.). Dit moet ook op dezelfde wijze behandeld worden. Een van de pi
laren van het concentratiegebied zou worden ondergraven. De heer van Geel
heeft begrip voor de argumenten van het college. Men kan van mening blij
ven verschillen, doch er moet begrip worden opgebracht voor eikaars argu
menten, terwijl aan de eigen mening wordt vastgehouden. Op het ogenblik
is er een voorstel van het college om, de bestemming van de panden nrs.
1 16, 17, 21 en 13a volledig te handhaven. Uit de raad komt het voorstel
om de gevels die beeldbepalend zijn, te handhaven. Wat achter
de gevels gebeurt is voor de raad niet relevant. Dit kan dan eventueel ge
regeld worden via contracten. Zijn voorstel is bedoeld om de raad zo mogelijk
op één lijn te brengen. Daarbij worden degenen die het verderstrekkend
voorstel van de heer Lostra ondersteunen, gesterkt in hun mening. Wanneer
de raad namelijk nu zou besluiten de bezwaarschriften 14, 16, 17 en 21
gegrond te verklaren, dan is er wel een beslissing genomen. Die beslissing moet
nadien nog onderbouwd worden met een contract of overeenkomst. De monu
mentenverordening moet daarop afgestemd worden.
Zijn voorstel is daarom om
het voorstel van burgemeester en wethouders nu te volgen (dus onge-
grondverklaring van de bezwaarschriften 14, 16, 17 en 21). Daarna
onmiddellijk opdracht geven aan het college om in de december-ver-
gadering aan de raad een juridisch stuk, op te maken door het advo
catenkantoor, aan te bieden. Het college moet dan ook komen met
een lijst van monumenten, die door de raad zal moeten worden vast
gesteld. Op dat moment heeft de raad inzicht in de situatie, die ont
staat en heeft dan de bevoegdheid om bezwaarschrift(en) op grond
van de verkregen kennis alsnog gegrond te verklaren. Daarbij aange
nomen dat dit wettelijk ook mogelijk is.
De heer Roeien vraagt om schorsing, zodat het college ambtelijke bijstand
kan vragen omdat er twijfels zijn of dit wel mogelijk is en om problemen
bij een verdere procedure te voorkomen.