De voorzitter zegt dat de raad het voor het college nu erg gemakkelijk maakt
en feliciteert de raad met het feit dat de democratie echt heeft gezegevierd,
wat het college erg veel genoegen doet.
Dit voorstel is een vervolg op dat van 5 november j.l. Het heeft de instemming
gekregen van de fracties van de P.v.d.A., V.V.D., C.D.A. (met uitzondering
van de heer Roeien) en Gemeenschapsbelang. De laatste heeft daarbij nog
gesteld dat in het verslag gemist wordt de vermelding van het overleg met
de bewoners van de Groenstraat. Hij gaat ervan uit dat het overleg heeft
plaatsgevonden. Het college brengt niet zonder inspraak van betrokkenen wijzi
gingen in een plan aan. Het zal echter in de notulen van deze vergadering
worden meegenomen.
De wijziging houdt in dat de bezwaarschriften nummers 14, 15, 16 en 21,
waarvoor in eerste instantie woonbestemming gepland was, nu bij het winkel
concentratiegebied betrokken worden. Valdijk 7 wordt nu al aangeduid als
detailhandel. De andere twee kunnen een detailhandel-bestemming krijgen
via de wijzigingsbevoegdheid.
De raad gaat akkoord met de nu alsnog door het college gedane wijzigings
voorstellen voor de Groenstraat te weten kwestie Van Zundert en Boot en
ook voor wat betreft de rooilijn van het pand Valdijk 13-a.
De heer Roeien wordt geacht tegengestemd te hebben tegen het voorstel om
de woonbestemming om te zetten in winkelbestemming.
Bij de hoorzitting in verband met de AROB-procedure Aldis-Unigro op 19 decem
ber 1986 zal dit standpunt onder de aandacht worden gebracht.
Gemeenschapsbelang wordt geacht te hebben tegengestemd voor wat betreft
de effectuering van de dierenarts-praktijk.
De voorzitter constateert dat de raad daarmee het bestemmingsplan Centrum
heeft vastgesteld en daarmee heeft men nu de beschikking over drie vastge
stelde plannen t.w. Buitengebied, Binnengebied en Centrum. Het college hoopt
dat het aantal beroepschriften bij het college van gedeputeerde staten gering
zal zijn. Hiermee zal gemakkelijker gewerkt kunnen worden. De raad moet
nu nog besluiten dat er een overeenkomst tot stand komt met de heer van
de Mosselaar. Los daarvan wordt dan nog een besluit genomen via een notariële
akte.
De heer Roeien vraagt om dezelfde aanduiding voor wat betreft het stemmen-
aantai.
De voorzitter zegt dit toe.
De heer van Geel vraagt of het bezwaar van de heer Roeien zich richt op
het feit dat het winkelconcentratiegebied uitgebreid wordt in de Valdijk of
dat dit ook betrekking heeft op een gedeeltelijke uitbreiding in de Kapelstraat?
De heer Roeien zegt dat door hem in de vorige vergadering duidelijk gesteld
is dat het hier alleen de Valdijk betreft.
De heer van Geel begrijpt niet waarom op grond van dezelfde argumenten
tegen het ene stukje Prinsenbeek "ja" wordt gezegd en op het andere stukje
Prinsenbeek "neen".
De heer Roeien zegt in zijn benadering duidelijk aangeduid te hebben wat
zijn overwegingen zijn. Het belang van de gemeente voor wat betreft ruimtelij
ke ordening is ermee gediend om dit zo goed mogelijk na te streven. Vandaar
zijn inzet voor het gehele bestemmingsplan, dat is getoetst door deskundigen
op het gebied van ruimtelijke ordening. Dit is de eerste overweging. De tweede
overweging betreft het feit dat eerder ten aanzien van dit onderdeel de gemeen
teraad medewerking heeft verleend zoals nu is gebeurd. Mede aan de hand
van bezwaarschriften is toen hieraan goedkeuring onthouden. Er moet geen
herhaling plaatsvinden.
Zonder hoofdelijke stemming
wordt vervolgens conform het
-3-