die mogelijk het pand ook koopt. Hij heeft ook geen moeite met de opmerking
van de heer van Trotsenburg om het totale perceel inclusief de 146 m2 in
zijn totaliteit te verkopen aan de koper. Het motief van de ondernemer is
om medische redenen. De bestemmingsbepalingen laten niet toe dat er in het
pand gewoond mag worden. Wanneer er een koper komt die er een bedrijfsruimte
bij zou kunnen bouwen dan is het beter verkoopbaar.
Zonder hoofdelijke stemming
wordt vervolgens conform het
voorstel van burgemeester en
wethouders besloten voor wat
betreft het eerste verzoek. De
beslissing omtrent het tweede
verzoek wordt aangehouden.
9. Voorstel tot verkoop van een woningwetwoning aan de huurder.
Zonder beraadslaging en hoofde
lijke stemming wordt conform
het voorstel van burgemeester
en wethouders besloten waarbij
de fractie van de P.v.d.A. geacht
wordt te hebben tegen gestemd.
10. Voorstel tot continuering van de subsidiëring in de kosten van de districts-
katechese.
De heer Oomen vindt subsidiëring van de districtskatechese een goede zaak.
Dit gevoelen wordt nog eens ondersteund wanneer kennis genomen wordt van
de geschriften van de directeuren van de basisscholen. Hierin wordt nog eens
gewezen op de problematiek waar het gaat om vragen en problemen die betrek
king hebben op geloofszaken over te dragen aan jonge kinderen. Medewerking
en ondersteuning van een districtskatechese biedt aan de leerkrachten een
breder en beter didactisch raakvlak. Tot zover de algemene opmerkingen.
Zijn fractie stemt in met het gevraagde krediet voor wat betreft 1987 en
de verordening. Wat betreft 1988 zou zijn fractie graag op tijd worden geïnfor
meerd zodat vóór de maand augustus een discussie gevoerd zal kunnen worden.
De heer van Trotsenburg vraagt zich af wat bedoeld wordt met bijzonder
onderwijs als het personeel van het bijzonder onderwijs niet voldoende is opge
leid voor het geven van dat onderwijs. Bij een besluit van 1977 werd een subsi
die toegekend aan een districtskatechese voor het bijscholen van het onderwij
zend personeel. Bijna tien jaren later is men nog aan het bijscholen en begelei
den. Spreker vindt dat het bijscholen een taak is voor het bijzonder onderwijs
zelf. Mocht de raad hier echter anders over denken, dan vindt hij dat het
besluit een maximum bedrag en een maximum termijn moet bevatten. Ook
is hij het niet eens met de berekening van het bedrag. Hier wordt uitgegaan
van groepen leerlingen en niet zoals destijds is overeengekomen, van bijscholing
van het personeel. Wat zal er gebeuren als door het uitvallen van groepen
in Breda de prijs hiervoor veel hoger zal uitvallen dan nu het geval is. Vandaar
het gevraagde maximum bedrag. In het besluit staat onder artikel 2, sub 1:
"de tegemoetkoming beloopt voor het wekelijks klokuur dat door een leraar
aan het godsdienstonderwijs wordt besteed." Dit zou moeten zijn: "dat door
een ieraar aan de opleiding van het godsdienstonderwijs wordt besteed". Dit
besluit is totaal anders dan destijds werd besloten en op deze grond stemt
hij tegen.
-12-