De heer Schreiner zegt beslist wel de regionale dagbladen bij te houden en dat er nog geen ongelukken gebeurd zijn, maar er is een spreekwoord "demp de put, voordat het kalf verdronken is". Wethouder Houtepen zegt dat het dagelijks bestuur heeft gemeend naar aanleiding van de ontwikkelingen die er zijn geweest nog nadere onderzoeken te moeten instellen. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat het draagvlak van de C.P.A./A.C. op dit moment te klein is voor een optimaal functioneren. Dit moet ook nader onderzocht worden. Dat is een goede zaak. 5. Voorstel tot het ongegrond verklaren van het door de heer C. Duijnstee, Schutsestraat Tl te Prinsenbeek ingediend beroepschrift tegen de weigering van een vergunning voor de bouw van een carport nabij zijn woning. De voorzitter zegt dat de raad uit het voorstel van het college heeft kunnen bespeuren dat het eigenlijk over twee zaken gaat. Enerzijds is in het voor stel gemotiveerd waarom het verzoekschrift ongegrond zou moeten worden verklaard, anderzijds verzoekt betrokkene om alsnog en wederom een voorbe- reidingsbesluit te nemen. Dit zijn los van elkaar staande zaken. De heer Roeien zegt met betrekking tot het ongegrond verklaren van het beroepschrift, erg kort te kunnen zijn. Het beoordelingskader voor de ge meenteraad is of het college het geldende bestemmingsplan juist heeft toege past. Er kan bij deze aanvrage geen misverstand over bestaan. Het bestem mingsplan is juist toegepast en de weigering is terecht. Derhalve wordt het beroepschrift ongegrond verklaard. In het beroepschrift wordt tevens aange kaart een verzoek om een voorbereidingsbesluit te nemen, teneinde alsnog te kunnen doen dat volgens het bestemmingsplan onmogelijk was. Dit is een problematiek die in 1981 al erg uitvoerig aan de orde is geweest en op basis van de toen aanwezige informatie uitvoerig bediscussieerd is in raadscommissies. De gemeenteraad heeft daarover een besluit genomen. Er is ook nog een Arob-procedure terzake geweest. Alles mondde uit in de huidige bestemmingsplannen. Het verzoek dat hernieuwd gedaan wordt, levert geen nieuwe elementen op voor zijn fractie. Zijn fractie kan niet tot een ander oordeel komen dan dat de besluitvorming van 1981 correct was, daarom wil zijn fractie geen medewerking verlenen aan het verzoek om een voor bereidingsbesluit te nemen. Secundair heeft hij deze overwegingen ook nog meegespeeld dat, als medewerking zou worden gegeven aan het treffen van een voorbereidingsbesluit gelegaliseerd zou worden datgene dat illegaal aan wezig is. De C.D.A.-fractie is hiertoe niet bereid. Ook de heer Verpaalen is van mening dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan en het standpunt van het college wordt door zijn fractie dan ook volkomen onderschreven. Lastiger is het hiervan los staande verzoek van reclamant om uitbreidingsmogelijkheden, aangezien er een voorbereidings besluit voor nodig is om zijn perceel op te nemen in het bestemmingsplan Woongebied. Zijn fractie is van mening dat in het verleden de verwachting is gewekt bij reclamant dat zijn pand met een oppervlakte van 128 m2 met 25% zou mogen worden uitgebreid. Weliswaar heeft betrokkene de door de wet geboden mogelijkheden om beroep aan te tekenen aan zijn neus voorbij laten gaan, maar zijn fractie vindt in deze dat het recht alsnog moet zege vieren. Zijn fractie stelt het college dan ook voor om zodanige stappen te ondernemen dat het perceel wordt opgenomen in het bestemmingsplan Woon gebied, zoals in de raadscommissie algemene zaken mede door de vertegen woordigers van twee andere fracties, is voorgesteld. De heer van Geel zegt dat het standpunt van zijn fractie ongewijzigd is gebleven sinds de commissievergadering en dat het goedkeuren van het bouw plan niet kan vanwege het huidige bestemmingsplan. Er zijn echter goede gronden aanwezig om het bestemmingsplan ter plaatse te veranderen. Die gronden zijn er omdat in het verleden (j_ 10 jaar) door het college is toege- -7-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 277