Zijn fractie neemt de klachten van genoemde bewoners serieus, en stelt voor
thans onverwijld alles te ondernemen om aan één van hun wensen: het instellen
van een nachtelijk rijverbod, gevolg te geven. Het college dient naar zijn mening
de wil te tonen om een oplossing te vinden. Dit heeft het college tot op dit
moment nagelaten.
De heer Nagelkerke zegt dat, afgaande op het voorstel, de visie van het college
juist is, want de verkeerscommissie adviseert om geen maatregelen te nemen,
het kentekenonderzoek zou hiertoe geen aanleiding geven en ook het rapport
van de provinciale waterstaat zegt dat de aantallen doorgaand verkeer aanvaard
baar zijn. Maar wanneer het voorstel bestudeerd wordt dan komt men toch
tot heel andere gedachten en een gekozen vertegenwoordiger in de raad dient
het toch te bestuderen. Er zijn een aantal zaken voor en een aantal zaken
tegen. Het is niet zo dat hij geen waarde hecht aan de instanties die genoemd
zijn. Integendeel, want alles heeft zijn waarde, ook deze instanties. Enkele
zaken die pleiten om niets te doen zijn in elk geval de nieuwe aansluiting die
er binnenkort komt, de suikerfabriek die dichtgaat en het feit dat het verkeer
blijkens de enquête nu niet bepaald in een file staat. Maar er is ook een
aantal zaken die pleiten om toch te doen wat mogelijk is. Ten eerste het feit
dat het college in een brief van december 1979 laat weten dat het college
het actiecomité op de hoogte zal houden hoe het gesignaleerde probleem op
te lossen is. Dan is er een brief van 1980 waarin het college zegt dat het pro
bleem wordt erkend. Er is op genoemde wegen overlast. Hij is dat persoonlijk
gaan vragen aan de mensen die daar wonen en die geen lid zijn van het actie
comité. Toen wist hij het helemaal zeker. Deze mensen, medeburgers, zes
jaar laten wachten op een al dan niet bevredigend antwoord
is niet terecht, en als dan deze mensen na zes jaar nog een nieuwe laatste
poging doen, dan kan dat niet zo gemakkelijk afgedaan worden. Hoe het ook
gekeerd of gedraaid wordt, het aan de lijn houden verdient nimmer een schoon
heidsprijs. Daarom aan het college de vraag om ook nog een poging te doen
en de mogelijkheid te bekijken of het zware vrachtverkeer in de nachtelijke
uren in de kom van Prinsenbeek geweerd kan worden. Dus niet het probleem
verleggen naar een andere straat en alleen dat traject vrij maken van nachtelijk
verkeer, maar al het zware vrachtverkeer in de kom van Prinsenbeek weren.
Dat moet echter niet gelden voor Prinsenbekenaars met een eigen expeditiebe
drijf of vrachtwagen-bezitters. Het college moet nu niet weer een studie maken,
de verkeerscommissie inschakelen of werkgroepen samenstellen, maar moet
nu niet twijfelen. Morgen dient er een brief opgesteld te worden aan de instan
ties die voor een ontheffing kunnen zorgen en aandringen op een spoedig ant
woord. Dan is het probleem nog niet opgelost maar er is in ieder geval al wat
gedaan.
Wethouder Houtepen zegt dat de lange duur van deze kwestie inhoudt dat deze
zaak gecompliceerd is waarop de afgelopen tijd nog geen adequaat antwoord
is gevonden. Daar is overlast en het is een probleem. Er zijn diverse werkgroepen
geweest, het is in de verkeerscommissie besproken, er zijn een verkeerscircula
tieplan en een structuurschets opgesteld. Daarin was het verkeer een belangrijk
onderdeel. Er is zelfs gezegd dat de zaak integraal aangepakt moet worden
om te weten waarover gesproken wordt. Ook de toekomstige uitbreiding in
Moleneind heeft mogelijke invloeden. Het college heeft al diverse malen -
en dat is de raad bekend - overleg gepleegd met de provincie over deze belang
rijke aangelegenheid. Daarover zijn al enkele gegevens bekend. Uiteindelijk
wordt er nu gevraagd om concrete maatregelen door te proberen het zwaar
verkeer in de nachtelijke uren te verbieden, zonder dat de problemen verplaatst
worden. Het college moet bepaalde instanties over de uitwerking en de mogelijk
heden daarvan enkele dingen vragen. De gegevens waarover hij nu beschikt
zijn niet compleet en omdat deze nog niet compleet zijn, kan daar nu geen
uitleg aan worden gegeven. Dat zou er dan weer op neerkomen dat de raad
het college verwijt dat men weer ergens mee bezig is en de zaak niet wil afwer-