-2-
Vervolgens spreekt de voorzitter de raad als volgt toe:
"Dames en heren, leden van de raad,
Mijn oprechte gelukwens met uw benoeming tot lid van de raad dezer gemeente.
Ik hoop van harte, dat het raadswerk u de komende bestuursperiode zal weten
te boeien en ik vertrouw er gaarne op, dat u zich in die periode zult willen inzetten
ten behoeve van het welzijn van de Prinsenbeekse gemeenschap en zulks in al
zijn facetten.
Met het aanvaarden van deze functie hebt u een grote verantwoordelijkheid op
u genomen én als individueel raadslid én als raad in totaliteit. Het raadslidmaat
schap vraagt om een lange en serieuze inwerkpenode; het vereist naast inzicht
in beleid, realiteitszin en collegialiteitssfeer, namelijk dat grote verantwoordelijk
heidsgevoel.
En het is mijn oprechte wens dat daarbij een goede, eerlijke en open verstand
houding bestaat, danwei groeit tussen de fracties en de leden onderling, waarbij
een grote en voorname plaats wordt en blijft ingeruimd voor wederzijds respect
en eikaars benadering.
Naast dat respect voor eikaars meningen en opvattingen biedt terwille van juiste
en afgewogen beslissingen het compromis vaak de oplossing, zulks is overigens
een onmisbaar element in het bestuurlijk goed functioneren.
Diezelfde relatie, welke ik zo juist aangaf, hoop en verwacht ik ook te mogen
proeven in de benaderingswijze vanuit uw raad naar het college van burgemeester
en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders mag en moet overigens niet worden
bezien en beschouwd als een tegenpool ten opzichte van uw raad doch ais een
beleidsvoorbereidend en beleidsuitvoerend orgaan van uw raad.
Niet het college van burgemeester en wethouders, doch uw raad behoort de grote
beleidslijnen aan te geven, duidelijk, concreet en vooral ook consistent.
Aan burgemeester en wethouders behoren de detaillering en uitvoering ervan,
waarvoor door uw raad aan dat college enerzijds vertrouwen wordt gegeven, ander
zijds verantwoording wordt gevraagd.
Hoedt u er derhalve voor op de stoel van het college te gaan of zelfs te willen
gaan zitten.
Het feit, dat uw raad in zijn nieuwe samenstelling 8 nieuwe leden telt - derhalve
meer dan de helft van de totale raad uitmakend - kan en zal ook wellicht zeker
in de aanvangsperiode zijn invloed hebben op de beraadslagingen in de commissies
en in de raad. Inwerken vergt nu eenmaal tijd. Bovendien is het met betrekking
tot een aantal door uw raad te behartigen beleidsvelden aldus gesteld, dat met
name de nieuwe leden niet in een rijdende trein stappen, doch als ware gedwongen
zijn in die rijdende trein te springen. Het daarbij onnodig dan wel te gejaagd
gebruik maken van de noodrem betekent dan vertraging, soms zelfs stilstand.
Niettemin zou uw voorzitter een dringend beroep op uw raad willen doen ernaar
te willen streven - zoals ook in de nu achter ons liggende bestuursperiode - om
met name tijdens de raadsvergaderingen de tijd in de gaten te houden en met
name de duur van uw vergaderingen te beperken tot maximaal 2 1/2 uur.
Een van de belangrijkste bouwstenen om dat te bereiken,nl.diekorte vergaderduur,
is wel de tijdens de commissievergaderingen gevoerde discussies in de raad niet
nogmaals geheel of grotendeels te herhalen.
Al uw collega's hebben namelijk reeds kennis kunnen nemen via de commissie
verslagen, wat aldaar besproken is, terwijl voor bepaalde agendapunten geïnteres
seerde burgers de openbaarheid van de commissievergaderingen ten dienste staat.