-5-
k. Brief d.d. 3 december 1985 van het college van burgemeester en wethouders
aan de heer C. van Dijk, Brielsedreef te Prinsenbeek inzake het gebruik van
de Oude Mastlanddreef;
1. Brief d.d. 3 december 1985 van het Prinsenbeeks Ondernemers Kontakt met mede
deling dat de verlangens van de bewoners en ondernemers van de Groenstraat,
Beeksestraat, Markt en Valdijk inzake het verkeerscirculatieplan Kern Prinsenbeek
zoals neergelegd in brieven d.d. 8 en 27 november 1985 worden onderschreven;
m. Nota d.d. 25 november 1985 van het hoofdbestuur van de Nederlandse Vereniging
van Makelaars in onroerende goederen N.V.M. met betrekking tot de mogelijk
heden van privatisering;
n. Registratief verslag van het derde kwartaal 1985 van het Instituut voor Maat
schappelijk Welzijn;
o. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten op het raadsbesluit d.d. 26 september
1985 dat vermeerdering van het aantal openbare scholen in de planperiode tot
augustus 1989 niet nodig is;
p. Brieven d.d. 20 november 1985 en 12 december 1985 van respectievelijk de pro\in-
ciale bibliotheekcentrale voor Noord-Brabant en de openbare bibliotheek te Deurne
met betrekking tot de ontwikkelingen op het gebied van het bibliotheekwerk;
q. Jaarverslag 198^ Streekarchivariaat de Markkant;
r. Verslag openbare vergadering van de Welzijnsraad van 17 december 1985.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de
stukken a. t/m r. voor kennisgeving aan te nemen.
4. Eventuele mededelingen over de Gewestraad Breda (50e vergadering).
Aangezien er geen vergadering heeft plaatsgevonden zijn er noch schriftelijke noch
mondelinge mededelingen te doen.
5. Voorstel tot het ongegrond verklaren van een door de heer 3.H.A. Hermans, Abdis
straat 43, alhier, ingediend beroepschrift tegen de weigering van een vergunning
voor de uitbreiding van de reeds bestaande dakkapel op zijn woning.
De heer van Trotsenburg vindt het niet zinnig om de bouwvergunning te weigeren
gezien het verhaal van de heer Hermans tijdens de hoorzitting en stemt daarom niet
in met het voorstel van burgemeester en wethouders. De verbouwing aan de achter
zijde van de woning is in het belang van het gezin.
De heer Nagelkerke heeft ter plekke de situatie bekeken en een aantal punten geno
teerd.
Op de eerste plaats krijgt de heer Hermans geen vergunning maar wel een vergunning
voor een tuimelraam. Ten tweede krijgt hij wel vergunning om een dakkapel aan
de voorzijde te bouwen ondanks het feit dat er in de hele rij huizen geen dakkapel
te zien is. Ten derde hebben de buren geen bezwaar. Op de vierde plaats zou een gro
tere dakkapel geen bezwaar opleveren omdat achter het huis al een stuk aangebouwd
is. Verder heeft betrokkene geen achterburen want daar staan de Heilig Hartschool
en een gedeelte van het nieuwe groepsbureau. Verder heeft het gezin deze uitbreiding
echt nodig omdat de zorg voor een gehandicapt kind extra ruimte vraagt. Tot slot
is de dakkapel van dezelfde constructie, soort enz. Dit alles bij elkaar optellende
vindt zijn fractie het vreemd dat het college de Welstandscommissie hiervoor om
raad heeft gevraagd. Elk instituut heeft zijn eigen waarde maar zijn fractie heeft
nu toch wel twijfels over de Welstandscommissie, die zich duidelijk vergist heeft
in deze zaak. Daarom stelt zijn fractie voor om betrokkene zijn dakkapel te laten
bouwen.
De heer van den Bliek heeft hieraan weinig toe te voegen. De gezinsomstandigheden
zijn zodanig zwaarwegend dat zijn fractie wil voorstellen het beroepschrift gegrond
te verklaren.
De heer Oosthoek deelt het standpunt van de commissie ruimtelijke ordening en
volkshuisvesting en adviseert het beroepschrift gegrond te verklaren.
De voorzitter constateert dat de raad unaniem van mening is het beroepschrift ge
grond te verklaren, doch wil hierbij nog een kanttekening van de zijde van het college