De heer Verpaalen vangt zijn betoog als volgt aan:
"Het driedelige huishoudboekje van onze gemeente ziet er weer goed verzorgd
uit dit jaar. Ondanks de dure boodschappen die gedaan moesten worden, blijft
er in de spaarpot voor onvoorziene uitgaven nog wat over, meer zelfs dan op
basis van de meerjarenramingen werd verwacht, zodat de keukenweegschaal
ook dit jaar weer mooi in balans staat.
Zo ongeveer luidt de boodschap die wij hebben gehaald uit de begrotingsstukken
van het college. Alvorens hier nader op in te gaan, vinden wij het op zijn plaats
alle gemeente-ambtenaren te bedanken die hun steentje bijdroegen om het geheel
tijdig in orde te hebben. Ter afronding van mijn inleidinkje wil ik nog vermelden,
alhoewel u misschien niets anders meer van ons verwacht, dat mijn fractiegenoten
en ik, elk een deel van de beschouwingen voor zijn of haar rekening neemt,
afhankelijk van de commissie waarin we vertegenwoordigd zijn.
Volkshuisvesting.
Uw college is van meningdat de in de Regionale Volkshuisvestingscommissie gemaak
te afspraken nagekomen moeten worden. Wij vinden dat ook, maar toch wilde
ik daarbij enkele kanttekeningen plaatsen. Weliswaar volgt de gemeente Prinsen
beek het advies uit het geactualiseerde woningmarktrapport van eerder genoemde
commissie, het aantal sociale huurwoningen te verhogen, maar het effect hiervan
is klein. De verwachte toewijzing blijft immers ver onder het wenselijk aantal
te bouwen woningen, overigens buiten de schuld van dit collegel Maar feit blijft
dat bij ons de druk op de sociale huursector weer het grootst is: Prinsenbeek
behoort nu al voor het tweede achtereenvolgende jaar samen met Chaam en
Teteringen bij de gemeenten in het Stadsgewest waar die druk het hoogst is.
Bovendien is het van belang te vermelden, dat in Prinsenbeek 63% van de huur
woningzoekenden jonger is dan 25 jaar. Dit komt in onze regio nergens voor'.
Neem hierbij nog het feit dat het grootste part van het contingent sociale huur
woningen komend jaar gebruikt gaat worden ten behoeve van de realisering van
bejaardenwoningen, dan hebben we, ons inziens, genoeg ingrediënten om met
een vernieuwd recept te komen. Naar ik heb vernomen is het zeer wel verkoop
baar in het Stadsgewest om, mits goed beargumenteerd en dat kan in het Prinsen-
beekse geval, 5% en ja, zelfs 10% meer woningen in een bepaalde sector te
claimen dan de stadsgewestelijke verdeelsleutel in eerste instantie aangeeft.
Er zijn meer gemeenten die dit in het verleden gedaan hebben, en ik denk dat
ook Prinsenbeek hier rechten kan doen laten gelden, willen we tenminste in de
woningbehoefte van met name ook de jongere inwoners blijven voorzien.
Uitgaande van het richtgetal 51 en een toewijzingspercentage van 66%, reële
cijfers dacht ik, zou Prinsenbeek dan 20 in plaats van 17 woningen in de sociale
huursector kunnen bouwen in de jaren 1989 en 1990. Weliswaar een kleine winst
marge, maar volgens de P.v.d.A. de moeite van het proberen waard, om de druk
op de woningmarktketel daadwerkelijk te verlagen. Ik hoor over twee weken
graag de reactie hierop van uw college.
Een volgend item aangaande de volkshuisvesting betreft het zogenaamde norm
kostensysteem 1988; een nieuw systeem van financiering, subsidiëring en uiteinde
lijke huurbepaling voor nieuwbouw in de sociale huursector. Het normkosten
systeem vloeit voort uit het streven van het rijk om bepaalde taken af te stoten,
oftewel te decentraliseren. We hebben hier op het gebied van de volkshuisvesting
al meer mee te maken gehad. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Wet op de Stads
en Dorpsvernieuwing. De invoering van het normkostensysteem zal dus waarschijn
lijk veranderingen met zich meebrengen op plaatselijk gebied; met name de relatie
tussen gemeente en woningcorporatie is hierbij interessant. Mijn vraag aan het
college heeft hier dan ook betrekking op.
Ais het normkostensysteem wordt ingevoerd, verandert er dan iets in de verhou
ding tussen gemeente en woningcorporatie en is de gemeente eventueel van plan
om voor de samenwerking een taakverdeling voor te stellen?
Dit onderwerp afsluitend, wil ik tevens nog vragen wat er voor de huurder gaat
veranderen in Prinsenbeek. Ik doel hierbij dan zowel op de vast te stellen huurprijs
als op de positie van de huurder wat betreft zijn mogelijkheden om invloed uit
te oefenen op het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid?
-5-