En een tweede vraag aangaande dit onderwerp hoort weliswaar beter thuis in
de gemeenteraad van Breda, maar de voorzitter kan daarover misschien in zijn
antwoord toch opheldering geven. In de Bredase begroting is namelijk niets terug
te vinden over dit gezamenlijke, stadsregionale recherche-team. Wel is daar
een commissie kleine criminaliteit, maar die is enkel werkzaam in de gemeente
Breda. Hopelijk kan u ons over twee weken precies vertellen hoe de vork in
de steel zit?
Een volgend item op dit gebied betreft de zorg van de diverse politiekorpsen
in onze regio omtrent het milieu. Deze zorg wordt ons inziens geïllustreerd door
het milieubeleidsplan. Uit het jaarverslag 1986 van de groep Prinsenbeek bleek
ook al dat aan het milieu toenemende aandacht wordt besteed en er gewerkt
wordt aan een meer structurele aanpak, waarbij het hinderwetuitvoeringsprogram-
ma (H.U.P.) in de toekomst ongetwijfeld ondersteuning kan bieden. De P.v.d.A.
hecht, zoals u weet, grote waarde aan het milieu en we zien dan ook graag dat
de positieve ontwikkelingen, zoals die zich nu voordoen bij ons politiekorps,
zich voortzetten.
Hierop aansluitend kunnen we ook positief zijn ten aanzien van de ontwikkelingen
bij de plaatselijke brandweer. Dat vanwege de zorg voor continuïteit in het perso
neelsbestand en de goede scholing van het personeel, er de komende jaren grote
financiële bijdragen moeten worden geleverd, vinden wij een vanzelfsprekende
zaak. U kunt in deze op onze steun rekenen."
Vervolgens geeft de heer Verpaalen het woord over aan zijn fractiegenote me
vrouw Schalk.
Mevrouw Schalk vangt haar betoog als volgt aan:
"S.K.W.
Ook dit jaar wil ik de algemene beschouwingen gebruiken om het S.K.W. onder
uw aandacht te brengen. Ik ga hiervoor terug naar september 1982. Toen werd
in opdracht van het college een enquête gehouden onder de uitkeringsgerechtigden
van dat moment. Een enquête om te bezien of er behoefte was aan cursussen
en/of activiteiten om de ontstane vrije tijd in te vullen. Die behoefte bleek
aanwezig en de eerste cursussen en activiteiten gingen eind januari 1983 van
start. Doelgroep was in eerste instantie de jeugdige werklozen maar in de praktijk
bleek dat vooral de wat oudere uitkeringsgerechtigden en hun partners van het
gebodene gebruik maakten. December 1983 werd de raad een S.K.W.-nota voor
gelegd en deze werd zondermeer aangenomenl Het "goede werk" kon dus doorgaan.
Mensen die op de een of andere manier niet meer in staat waren deel te nemen
aan het actieve maatschappelijke leven konden, via het S.K.W., hun gedwongen
vrije tijd invullen. Een jaar later kwam het evaluatie-rapport ter beoordeling
aan de raad en hoewel het een zeer emotionele vergadering was, ging de raad
uiteindelijk toch akkoord en wederom ging het S.K.W. verder. Het heeft geen
zin de afgelopen jaren één voor één door te nemen, al moet het me van het
hart dat het altijd wat rumoerig rond het S.K.W. was. Dit alles lijkt een oud
achterhaald verhaal. Lijkt, het S.K.W. voorziet nog steeds in een behoeftel Helaas
zou ik bijna zeggen, want primaire voorwaarde om deel te kunnen nemen aan
een S.K.W.-activiteit is immers nog steeds: men moet uitkeringsgerechtigd zijnl
En ook nu, oktober 1987, zijn erPrinsenbekenaren die aan deze voorwaarde vol
doen, nog steeds, opnieuw of voor het eerst. Een groep mensen met teveel on
vrijwillig vrije tijd, voor wie het S.K.W. niet slechts een middel is een paar
uren per week bezig te zijn maar voor wie vooral de sociale contacten, die zij
daar hebben, belangrijk zijn.
En zo kan het dus gebeuren dat iemand een paar jaren deelneemt aan de één
of andere activiteit, daar veel plezier aan beleeft, ontdekt dat hij of zij alleen
maar door ouder te zijn geworden en dus geen uitkeringsgerechtigde meer is,
maar een A.O.W.-er, niet meer kan deelnemen aan het S.K.W.
Mijn fractie is van mening dat deelnemers die 65 jaar geworden zijn niet uitge
sloten moeten worden van deelname. De mens en zijn behoefte zijn immers
hetzelfde gebleven, zijn of haar uitkering is alleen van naam veranderd.
-7-