de vervanging van het kieedgebouw opgenomen wordt in de meerjarenramingen
1987 t/m 1991.
I) Ook vragen wij u meer zorg te besteden aan de exploitatie en het onderhoud
van dit bad. Zaken als het niet aanwezig zijn van elementaire E.H.B.O.-voorzienin
gen, waterhoogte-aanduidingen, de slechte staat van onderhoud van bepaalde
speeltoestellen én de vervuiling van het terrein met afval zijn zaken die niet
kunnen in verband met de veiligheid en volksgezondheid.
Graag vernemen we van het college of dat onze mening deelt in deze en zo
ja, welke concrete maatregelen het in deze overweegt.
Voorzitter, we zijn aan het eind gekomen van ons betoog. Gezien de beschikbare
tijd en het gegeven dat nog twee fracties het woord zullen voeren zullen we
het hierbij laten.
We willen nog even van de gelegenheid gebruik maken om het gemeentepersoneei
te bedanken voor de medewerking die wij hebben verkregen bij het vergaren van
informatie.
Wij wensen u veel sterkte en wijsheid toe bij de beantwoording van onze opmerkin
gen en vragen, die we met belangstelling tegemoet zien. We danken iedereen
hier aanwezig voor de opgebrachte aandacht."
De voorzitter dankt mevrouw Schalk en de heren Verpaalen en van der Hilst
voor hun inbreng en geeft het woord aan de heer van Geel.
1 De heer van Geel vangt zijn betoog als volgt aan:
"Allereerst wil onze fractie haar dank uitspreken voor de omvangrijke en uitge
breide wijze waarop deze begroting aan ons wordt gepresenteerd. U zult begrijpen
dat het hierna volgende, onze vragen, opmerkingen, tot doel hebben in positieve
zin bij te dragen aan het welzijn van onze gemeenschap.
Wij zullen trachten uw aanbiedingsbrief zoveel mogelijk te volgen, maar omdat
in uw aanbiedingsbrief sommige zaken op meerdere plaatsen besproken worden,
eerst in een soort voorbeschouwing en later wat meer gedetailleerd, kan het
zijn dat niet alles parallel loopt met het door u geschrevene.
Verheugd en verrast waren wij dat het college er ook dit jaar weer in geslaagd
is een sluitende begroting met een post onvoorzien van f. 148.000,— aan te bieden.
Dit begrotingsresultaat is gunstiger dan op grond van de meerjarenramingen
verwacht mocht worden, zo deelt u ons mede. Vorig jaar maakten wij de opmer
king dat investeringsbehoeften moeilijk voorspelbaar zijn, ook nu lijkt ons dat
de gekozen investeringsbedragen voor 1989 en volgende jaren te laag zijn. Bij
de begroting van 1986 hoorde een investering van f. 3.729.000,—, in 1987 deden
we het met f. 4.903.000,— aan investeringen en voor komend jaar, 1988, wordt
een bedrag van f. 5.459.000,— opgevoerd als investering.
Onze suggestie is, door extra-polatie van het gemiddelde investeringsbedrag
van de laatste jaren, de nu nog onbekende investeringen te plannen voor 1989
en volgende jaren. Hierdoor krijgt men een reëlere meerjarenraming, een budget
ruimte die werkelijk verschilt van de huidige, en een beter zicht op de benodigde
dekkingsmiddelen die veel hoger zijn dan men nu verwacht.
De onttrekking aan reserves zal daardoor veel hoger moeten worden. Ons inziens
zou het zeer nuttig zijn, nu reeds een dergelijke excercise te maken, ook om
beter te kunnen oordelen over "nut en offer".
Dienstbaar voor een meerjaren-begroting is ook het hebben van een meerjaren-
onderhoudsplan (bijvoorbeeld voor straten, trottoirs, rioleringen enz.). Overigens
moet worden aangenomen, dat in de toekomst het aandeel van de eigen belastin
gen en heffingen een steeds groter aandeel zal gaan uitmaken van de totale
inkomsten. Wij zijn zeer benieuwd naar de achterliggende gedachte die geleid
heeft tot het neerschrijven van deze zin in uw aanbevelingsbrief. Hoe moeten
wij dit verstaan, in absolute of relatieve zin en wat zullen op termijn de conse-
quenties zijn?
Nog een citaat: "mede ten gevolge van acties van derden blijkt deze juridische
bijstand steeds meer nodig". Gemeenschapsbelang is benieuwd naar de oorzaak
van de extra verhoging van f. 10.000,— en zou dit graag verduidelijkt zien.
-11-