-25-
De heer Oomen wil op de eerste piaats het college uitvoerig danken voor de
antwoorden.
Het college stelt in zijn antwoord dat voor wat betreft de beroep- en bezwaar
schriftencommissie er een onkunde zou zijn met betrekking tot de materie.
Het C.D.A. heeft en had dit gevoelen niet. Het gaat er bij zijn fractie meer
om, om informatie naar boven te krijgen die de noodzaak aan moet tonen van
eendergelijkecommissie. Vanuit die optiek zijn de vragen gesteld.
Spreker vindt het een goede zaak dat er contact is tussen de gemeenteraad
en de politie om in een informele vergadering de zaken te bespreken. Hij heeft
ook altijd de indruk gehad dat dit door de politie werd gewaardeerd. Hij blijft
er voorstander van om minstens één keer per jaar zo'n vergadering te beieggen.
De C.D.A.-fractie heeft niets gehoord omtrent de zorg naar aanleiding van
de exploitatielasten na realisering van het marktplan. Hij is van mening dat
het een uitvoerig en ingewikkeld plan is. Dat wil niet zeggen dat men tegen
het plan is, want dat zou indruisen tegen eerdere besluitvorming. Zijn fractie
is van mening dat Prinsenbeek een Marktplan verdient dat er anders uitziet
dat nu het geval is.
De financiële gedachten in het antwoord van wethouder Houtepen kan zijn fractie
volledig onderschrijven. Echter nog een paar opmerkingen. De kans bestaat
dat binnen het Stadsgewest binnen nu en een aantal maanden een proef zal
worden genomen met de zogenaamde duo-bakken. Spreker vraagt het college
om bij eventuele aanschaf van huisvuilcontainers een en ander bij het Stads
gewest na te vragen ter voorkoming van dubbele investeringen.
Het C.D.A. is van mening dat er een gemeentelijke taak is weggelegd met
betrekking tot de algemene begraafplaats en denkt dat, als het gemeentebestuur
de kans krijgt om dit samen met het parochiebestuur te realiseren het goedkoper
is dan wanneer de gemeente later verplicht zou worden om zelf een algemene
begraafplaats aan te leggen. Hij heeft gemerkt dat er al contact is geweest
tussen gemeentebestuur en parochiebestuur.
Spreker wil ingaan op hetgeen wethouder Dirven gesteld heeft naar aanleiding
van de vragen met betrekking tot de Stichting Welzijn Ouderen. Er is namelijk
een onderzoek uitgevoerd door de huisartsen en kruisvereniging in samenwerking
met Hagedonk en de Stichting Welzijn Ouderen. Uit het onderzoek is naar voren
gekomen dat er op dit moment al een grote behoefte bestaat om in Prinsenbeek
te komen tot realisatie van een dagverblijf voor ouderen. In de contacten is
hem verteld dat wethouder Dirven altijd een instemmende houding in die rich
ting heeft aangenomen. Nu komt de wethouder, als spreker het goed begrijpt,
hierop terug door te zeggen dat de zaak eens breder onderzocht moet worden.
Heeft het onderzoek dan ook mede betrekking op hetgeen deze instellingen
reeds gedaan hebben. Hij kan de kritiek begrijpen als men stelt dat de porte
feuillehouder drie jaar geleden deze opmerking had moeten maken.
In de Stichting Welzijn Ouderen participeert een aantal gemeenten. Wethouder
Dirven zegt bereid te zijn deze stichting subsidie te verlenen. Anderzijds ver
neemt hij dat wethouder Dirven niet bereid is met deze stichting een overeen
komst aan te gaan. De reden hiervoor is als volgt.
Wanneer men met iemand een overeenkomst aangaat dan is men termijngebonden
en heeft men verplichtingen jegens die andere partij. Dat betekent dat even
tuele bezuinigingen opgelegd door de rijksoverheid dan niet doorgesluisd kunnen
worden naar een andere partner omdat nu eenmaal die overeenkomst aangegaan
is onder bepaalde financiële condities. Op zich lijkt dit een plausibele gedachte.
Toch als er goed over wordt nagedacht, is het zo dat ais je enerzijds in de
Stichting Welzijn Ouderen wilt blijven participeren, maar je niet wil binden
aan, dan is het voor een stichting erg moeilijk om een beleid te voeren. Wanneer
de rijksoverheid de verwachte korting invoert in het welzijnswerk, dan zou
Prinsenbeek deze korting doorsluizen naar de stichting. Dat betekent dat men
op het personele vlak in moeilijkheden zal komen. Dat betekent dus met andere
woorden dat de liquidatie van de stichting in het vooruitzicht gesteld wordt.
Door middel van dit betoog wil hij de twee zijden van de medaille laten zien.