Mededelingen over de Gewestraad Breda (56e vergadering).
-3-
mene zaken reeds gesteld dat het hem onwaarschijnlijk voorkomt dat het gemeente
bestuur, in casu het college, alsdan niet één of twee woningen ter beschikking
zou stellen voor asielzoekers. Het college heeft de minister wel verzocht om,
met het oog op het dicht draaien van de woning -contingenten-kraan juist voor
de minderdraagkrachtigen in deze gemeente dan ook in deze over de brug te komen
en niet de ogen te sluiten voor de problemen die dit voor de eigen inwoners en
het gemeentebestuur opleveren. Mocht desondanks de minister negatief reageren,
dan mag van het college worden verwacht, dat men dan alsnog genegen is, vanuit
het oogpunt van solidariteit met betrekking tot de minder bedeelde, om te voldoen
aan de behoefte die bij de vluchtelingen bestaat. Hij spreekt daarbij overigens
niet over asiel-zoekers maar welbewust over vluchtelingen. Per jaar wordt bij
het toekennen van het contingent sociale woningbouw door het departement al
aangegeven dat 10% daarvan bestemd is als voorkeurswoningen ten behoeve van
de rijkspolitie, de P.T.T. of de spoorwegen. Wellicht geldt ook hier straks deze
voorkeursregeling.
Wethouder Dirven ontkent niet, dat mevrouw Schalk gelijk heeft, want dat is
democratie en het recht van iedere burger. Het college wil dit ook niet inperken.
Wanneer men echter veronderstelt dat een bepaalde wethouder in een bepaalde
situatie een bepaalde uitlating heeft gedaan, dan nog is de wethouder altijd lid
van het college. Als er een bepaalde problematiek aan de orde komt spreekt de
wethouder ook namens het college en is het niet een privé-mening over bepaalde
zaken. Daarom kan men zich ook beter rechtstreeks tot de wethouder wenden.
De gedane suggestie geldt overigens nog steeds. Als er behoefte bestaat dan kan
er alsnog gepraat worden.
Mevrouw Schalk vond de toonzetting niet erg prettig, omdat er teveel betutteling
van uitging.
Wethouder Dirven zegt dat het zo niet bedoeld is. De interpretatie is altijd een
persoonlijke zaak, maar het is bedoeld zoals het er staat. In deze situatie had
men zich beter kunnen wenden tot de wethouder omdat er dan meteen een weer
woord komt.
Vervolgens worden zonder hoofdelijke
stemming de stukken a. t/m o. voor
kennisgeving aangenomen.
De heer Oomen wil zich beperken tot de belangrijkste agendapunten van de Stads-
gewestraad op 23 oktober zoals de toekomstige afvalverwerking en de waterzui
vering Bavel/Dorst. In beide gevallen ging het om het voteren van een krediet.
Voor de toekomstige afvalverwerking werd een bestuurlijk en financieel mandaat
gevraagd van f. 150.000,— uit de reserve afvalverwerking. Een zogenaamde voor
financiering. Globaal zijn in het onderzoek naar de toekomstige afvalverwerking
drie fasen te onderscheiden:
le. de voorbereidingsfase, die half 1988 zal zijn afgerond;
2e. de besluitvormingsfase;
3e. de uitvoeringsfase.
De hoofddoelstelling van het provinciale afvalstoffenbeleid gedurende de periode
1988 - 1993 is het zoveel mogelijk reduceren van de uiteindelijke storthoeveel-
heid afval. De eerste fase kan worden onderschreven als een onderzoek naar de
stand van de techniek en een inventarisatie van de technische mogelijkheden.
Vooruitlopend op de definitieve rapportage kan men nu al stellen dat er gespreid
over Brabant behoefte is aan twee of drie verbrandingsinstallaties. Hiervan zal
er zeker één worden gebouwd in het Stadsgewest Breda. Ten aanzien van het
verbrandingsproces zal er intergewestelijk worden samengewerkt, misschien wel
interprovinciaal. De verbrandingsinstallatie zal in samenwerking met de P.N.E.M.
worden ontwikkeld. De P.N.E.M. is dan ook de afnemer van de energie. Dat is
een belangrijke zaak, want het bedrag dat de P.N.E.M. voor de energie zal betalen