-lt-
(er wordt gesproken en geschat op f. 0,11 per kwh.) kan wel eens van invloed
zijn op de kosten die de burger in het Stadsgewest, dus ook de inwoners van Prinsen
beek, moeten gaan betalen voor de reinigingsrechten. Deze kosten kunnen aanzien
lijk dalen als de P.N.E.M. bereid is dit bedrag te betalen. De stortplaats Bavel/Dorst
heeft een theoretische capaciteit tot 1 november 1992. Het moet niet uitgesloten
worden geacht dat de stortplaats eerder vol is. Vandaar dat ook het depot Zeven
bergen te zijner tijd weer in beeld zal komen. Het krediet was bedoeld om de eerste
fase van het onderzoek al te ronden. Ten aanzien van de waterzuivering Bavel/Dorst
werd een krediet gevraagd van f. 27.000,— voor externe adviezen. Er bestaat
een verschil van mening tussen het dagelijks bestuur van het Stadsgewest en de
Grontmij voor wat betreft de systeemkeuze met betrekking tot de waterzuivering.
Er zijn namelijk twee soorten afvalwater. Het regenwater dat direkt van de berg
stroomt en het water dat op de bodem van de berg ontstaat, het zogenaamde
perculaat-water. De Grontmij stelt dat de hoeveelheid perculaat-water is toege
nomen. Er wordt overwogen om een ringdijk rond de stortplaats te creëren. De Grontmij
heeft een hyperfiltratiesysteem aangelegd en het dagelijks bestuur van het Stads
gewest twijfelt ernstig aan het technisch functioneren van dit systeem. De gehele
technische voorziening kost f. 22.000.000,—. Het Stadsgewest is wel bereid
om te betalen maar dan wel aan een systeem dat het afvalwater inderdaad zuivert.
En een systeem dat in technisch en economisch opzicht verantwoord is. Men sluit
niet uit dat arbitrage noodzakelijk is. In de 22 miljoen is ook een stuk nazorg
begrepen voor straks als de stortplaats Bavel/Dorst gesloten is. Men denkt aan
10 jaar. Volgens de nieuwe milieuwetgeving kan dit zelfs oplopen tot 20 jaar.
Het gevoteerde krediet zal waarschijnlijk aangewend worden voor de arbitrage.
De heer Schreiner vraagt hoe er bij de stortdatum tot 1 november 1992 rekening
is gehouden met de asbest die gestort mag gaan worden op de stortplaats Bavel/
Dorst. Het ministerie heeft hiervoor toestemming verleend. Een grote partij daarvan
zal ook daar terecht komen. De tweede vraag betreft zijn bezorgdheid die in
het verleden al meer is uitgesproken over de waterzuivering van deze afvalplaats.
Er wordt gesproken over een bedrag van 22 miljoen en dat er misschien wel een
arbitrage nodig zal zijn. Bekend zijn uitspraken van heren die bekend zijn met
het waterschap en de waterzuivering waaruit bleek dat het huidige systeem niet
voldoet. Verdient het wellicht aanbeveling om er, voordat er over 22 miljoen kosten
wordt gesproken, nu al deskundigen bij te betrekken en dit ook te adviseren aan
het Stadsgewest. Zodoende komt er misschien een goede verantwoorde waterzuivering.
De heer Oomen is ook niet precies op de hoogte, maar meent dat het dagelijks
bestuur van het Stadsgewest tegen storten van asbest is op de stortplaats Bavel/
Dorst. Het is hem niet bekend dat het ministerie dit verplicht heeft.
De heer Schreiner heeft dit enige weken geleden in de krant gelezen. Wanneer
het asbest van een groot deel van Nederland hier naar toe komt dan is de stort
plaats eerder vol en moeten er ook eerder maatregelen genomen worden.
Wethouder Houtepen zegt dat het asbest daar gedoogd zal moeten worden. Dit
is ook onderwerp van bespreking geweest in de gemeente Nieuw-Ginneken. Daar
is dit ook maar geaccepteerd omdat men niet anders kon Het heeft echter geen
gevolgen voor de capaciteit van de stortplaats Bavel/Dorst. Tijdens de voorberei
dingsfase voor het verder onderzoek is er gezocht naar een andere afdekkings
methode, waardoor bepaald afval dat nu aangevoerd gaat worden, apart gestort
wordt en wat later gebruikt gaat worden om de grote berg af te dekken. Dat
gebeurde nu nog met aparte grond. Daardoor is het zelfs mogelijk dat de stort-
capaciteit nog toe kan nemen. Het is best mogelijk dat de stortplaats in 1992
vol is. Maar dit gegeven wordt in de gehele voorbereidingsfase meegenomen en
daarover zullen nog nadere voorstellen worden gedaan. Er is overigens een voor
lichtingsbulletin van het Stadsgewest uitgegeven, waarin staat omschreven, hoe
de portefeuillehouder van het Stadsgewest Breda, de heer Römkens, een en ander
wil voorbereiden en uit wil werken. De heer Römkens is bovendien nog afgevaardigde
op provinciaal niveau.
De heer Schreiner heeft het interview met de heer Römkens gelezen, maar daarin
komen de vragen die hij hier gesteld heeft niet duidelijk naar voren. Bij het gehele