-9- kerend ouderenbeleid over een periode van 3 jaar. Per jaar dus f. 10.000,—. Dit kan en mag niet, want dit geld is bestemd voor het flankerend bejaardenbeleid en dient dan ook direct daarvoor aangewend te worden. Ook om die reden is het C.D.A. tegen het voorstel. Mevrouw Schalk vindt het, hoewel het onderzoek eerder had moeten plaatsvinden vanwege de reeds vergevorderde en uitgewerkte plannen voor een dagopvang ouderen, toch een goede zaak om een onderzoek in te stellen naar een totaal integraal ouderenbeleid. Door de steeds verder gaande decentralisatie en bezuinigingen wordt het ouderen beleid meer en meer een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Dit onderzoek moet vooral gericht worden op de Prinsenbeekse situatie nu en zoals deze zich zal of kan ontwikkelen in de toekomst. De uitkomst van dit onderzoek zal als een leidraad gebruikt kunnen worden in het te ontwikkelen beleidsprogramma. In het voorstel staat dat de eindrapportage in april zal plaatsvinden. Het P.O.N. moet aan die datum gehóuden worden. Voor wat betreft de kosten van het onderzoek is haar fractie het eens met het C.D.A. Het geld dat beschikbaar Is voor het flankerend ouderenbeleid moet beter aangewend worden en met moet zich nu niet vastleggen op een eventuele bijdrage van de provincie. De heer de Hoon zegt dat+^6 jaar geleden de gemeente al eens een onderzoek door het P.O.N. heeft laten verrichten naar alle sport- en welzijnsactiviteiten in Prinsenbeek. Al wat toen in het onderzoeksrapport vermeld stond was reeds bekend. Spreker denkt dat het deze keer ook weer zo zal gaan. Bekend is dat er voor de bejaarden een dagverzorging nodig is. In 1984 is daar al onderzoek naar gedaan. Dit onderzoek heeft een zeer brede basis gekregen en is van het begin af aan gevolgd door de wethouder metde door de gemeente aangewezen secretaris. Zijn voorstel is om de f. 10.000,— van het flankerend ouderenbeleid in een soort subsidiepot te storten voor een direkt werken aan verwezenlijking van de dagvoorziening voor ouderen. Waarom nog langer wachten. Zijn fractie is te gen het onderzoek door het P.O.N. De voorzitter zegt dat een vorig onderzoek van het P.O.N. destijds in de raad aan de orde is gesteld en toen voor kennisgeving is aangenomen. Wellicht was het toen beter geweest als die nota gehanteerd was geworden als leidraad bij het opzetten van een aantal accommodaties op sociaal en cultureel terrein. Volgens wethouder Dirven haalt de voorzitter een goede vergelijking aan. Deze zaak heel serieus overwogen worden, ue commissie welzijn was positief maar nu blijken er toch andere meningen te zijn. Voorspellen is moeilijk en wordt in de toekomst nog veel moeilijker. Al de zaken die de heer Oomen noemt zijn inderdaad bekend maar niet hoe ze moeten worden aangepakt. Tegen het P.O.N. is dan ook gezegd dat alle bestaande rapportage ook gebruikt moet worden en niet opnieuw onderzocht moet worden. Er moeten concrete uitgangspunten worden geformuleerd. Het college is ook voor een dagverzorging voor ouderen. Vraag is echter wel waar dit moet komen, hoe het ingericht moet worden, wie moet het organiseren, voor wie is het bestemd, wat zal het kosten enz. Hoe is de verdere ontwikkeling voor wat betreft de huisvesting voor de bejaarden. Prinsenbeek is in de jaren '60 tot '80 abnormaal sterk gegroeid, dat een zware druk geeft op de vergrijzing in Prinsenbeek. Het P.O.N.-onderzoek is niet bedoeld om voor één jaar uit de problemen te komen. Het concrete probleem nu is het dagverzorgingsverbiijf voor ouderen, maar in de loop der jaren zullen er meerdere problemen komen. Als het rapport straks in de kast verdwijnt dan kan het beter niet opgesteld worden. Voor onderzoek alleen zouden stagiaires van de H.E.A.O. aangesteld kunnen worden of van de sociale academie. Ais er nu van een bepaald uitgangspunt wordt uit gegaan, is men dan wel voldoende deskundig bezig geweest dat daarmee ook voor de toekomstige problematiek rekening is gehouden. Op voorstel van de heer van Geel schorst de voorzitter de vergadering. Na 3 minuten heropent de voorzitter de vergadering en geeft het woord aan de heer Oomen. Volgens de heer Oomen had de fractie van het C.D.A. in de commissie welzijn nog geen standpunt ingenomen omdat alle informatie nog niet aanwezig was om een eindoordeel te geven. De portefeuillehouder twijfelt aan de eigen deskundigheid van de gemeente, maar er is toch de Stichting Welzijn Ouderen en diverse andere maatschappelijke groeperingen. Deze mensen hebben hun visie al gegeven en dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1987 | | pagina 256