-10-
rapport is er al. Belangrijk is de acute nood van een aantal mensen in Prinsenbeek.
Volgens de maatschappelijke organisaties zijn er al 22 gezinnen die hulp nodig
hebben. Er zijn 16 personen tussen de 76 en 91 jaar die vandaag eigenlijk nog
opgenomen moeten worden. In 1990 zijn er in Prinsenbeek 1.063 personen boven
de 65 jaar. Dat is 11% van de totale populatie. De tijd van rapporten maken en
nadenken is voorbij. Deze mensen moeten geholpen worden. Hetgeen onderzocht
moet worden kan zelf gedaan worden. Het belangrijkste bij het ouderenbeleid
is de demografische ontwikkeling. Het beleid moet gebaseerd worden op basis
van aantallen. Hoe het beleid ingevuld wordt en waar gebouwd wordt en wat voor
mensen gedaan moet worden zijn politieke keuzes, die gemaakt kunnen worden.
Daar heeft hij geen drie jaar voor nodig. De portefeuillehouder heeft hem niet
kunnen overtuigen van de noodzaak van het rapport. Het C.D.A. blijft tegen het
voorstel. In december verwachten zij een voorstel met betrekking tot de dagver
zorging voor ouderen, gezien de acute nood. Iedereen is verplicht daaraan mede
werking te verlenen en deze mensen hoeven niet langer meer te wachten.
De heer de Hoon heeft aan de wethouder van financiën gevraagd of het rapport
wel nodig is in verband met een eventuele realisering van een dagverblijf. Die
antwoordde dat daarvoor geen rapport nodig was. Zijn fractie wil echter altijd
meegaan met een verantwoord beleid. Als het rapport daarvoor wel nodig is, dan
wil zijn fractie niet tegen zijn. Waarom is er echter zo lang gewacht voordat
voorgesteld werd om een rapport te laten maken. Hij krijgt de indruk dat alles
verschoven wordt naar later en de nood is nu zo hoog. Zijn fractie staat daarom
ook in eerste instantie achter het voorstel van de heer Oomen om in december
een voorstel daartoe te doen. In tweede instantie gaat zijn fraktie akkoord met
het rapport en dat er uiterlijk in mei 1988 concrete voorstellen komen over wat
er wel of niet gedaan moet worden en dan wel specifiek voor de bejaarden die
nu al in de kou staan.
De heer van Trotsenburg vindt het zeer belangrijk dat er een goed advies komt.
Een goed advies kan alleen gegeven worden door mensen die neutraal zijn en dage
lijks met dit soort werk bezig zijn. Er moet zeker gebruik worden gemaakt van
de gegevens die in de betreffende gemeente aanwezig zijn.
De voorzitter vraagt wat de exacte functie van het opvangcentrum is. Is er sprake
van een vervanging van de thuiszorg danwel een vervanging van de mantelzorg
door het opvangcentrum?
Volgens wethouder Dirven snijdt de voorzitter nu juist een probleem aan. Vorig
jaar februari is er voor het eerst over gesproken. Men is echter al wel veel langer
van de situatie op de hoogte. Het zijn ofwel mensen die verpleegd moeten worden
of mensen die ziek zijn. Ziek zijn kan vele vormen hebben en er zijn veel varian
ten. Een aantal jaren geleden bestond er een subsidie waarmee projecten opgezet
konden worden. Eén daarvan is de Lievenshoek in Bergen Op Zoom. De eenheid
in die projecten, is voor de provincie een groot probleem. De subsidie is voor
twee jaar toegezegd en voor 1988 is nog steeds onbekend hoe verder gegaan moet
worden. Als dit in Prinsenbeek ook gebeurt dan onstaan er verschillende situaties.
Voor het reeds verrichte onderzoek is het college erg dankbaar omdat vanuit
die informatie kan worden gestart. De situatie zoals die door de heer Oomen
werd geschetst is gegroeid en daarvoor zijn altijd nog oplossingen gevonden. De
demografie ontwikkelt zich verder en aan de basis van het hele probleem ligt
de vergrijzing in Prinsenbeek. Hoe zwaar moet die ingeschat worden. De ontwik
keling dat er snel naar een bejaardenhuis wordt gegaan is er niet meer omdat men
langer zelfstandig blijft wonen. In diverse provincies zijn hierdoor problemen ont
staan. Er wordt een grote vergissing gemaakt als gezegd wordt dat deze zaak
gemakkelijk is op te lossen. Als dit eerder bekend was geweest dan had daar
eerder aandacht aan besteed moeten worden. Er kwamen steeds meer problemen
waarvoor oplossingen gevonden moeten worden. Wat is er dan beter dan een onder
zoek te laten verrichten door het P.O.N, teneinde duidelijke uitgangspunten in
deze problematiek te verkrijgen. In hoeverre zal in de toekomst een verzorgingshuis
zich wijzigen in de richting van een vorm van verpleging. Dat kan niemand voor
spellen. Het gaat tenslotte om het belang van straks 20% van de bevolking en
niet om een deelprobleem op te lossen, maar om een beleid te formuleren voor
de vijf of tien volgende jaren.
De heer van Geel vindt dat de heer Oomen erg de nadruk legt op het feit dat
er nu en onmiddellijk iets moet gebeuren. Sommige voorstellen van Gemeenschaps-