Wethouder Houtepen merkt op dat er regelmatig portefeuillehoudersoverleg
is en hij verklaart zich bereid in de commissievergaderingen van openbare werken,
de commissieleden op de hoogte te stellen van de vorderingen van een en ander.
5. Onderzoek geloofsbrief en toelating van een benoemd raadslid.
De voorzitter benoemt tot leden van de commissie voor onderzoek van de geloofs
brieven de heren Houtepen, Dirven en de Hoon. Hij schorst in verband met
het onderzoek de vergadering.
De voorzitter heropent na 5 minuten de vergadering en geeft het woord aan
de rapporteur van de commissie.
De heer de Hoon zegt dat de bescheiden in orde zijn bevonden, wenst de heer
van Bueren veel succes toe en stelt de raad voor de heer van Bueren als raadslid
toe te laten.
De voorzitter deelt nog mede dat betrokkene in de volgende vergadering de
desbetreffende eden of beloftes zal afleggen en wenst de heer van Bueren even
eens geluk met het toelaten tot dit hoogste bestuurscollege in deze gemeente.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
vervolgens besloten de heer van
Bueren als raadslid toe te laten.
6. Voorstel tot wijziging van het reglement van orde voor de vergaderingen
van de raad en de verordening regelende werkkring en samenstelling van de
raadscommissies.
De voorzitter zegt dat een en ander in zeer goed en nauw overleg met de raads
commissie algemene zaken, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting tot stand
is gekomen. Hij stelt aan de orde punt 1 van het voorstel: Inspraak bevolking.
Er wordt voorgesteld in de huidige inspraakregeling voorlopig geen wijzigingen
aan te brengen.
De heer Roeien vindt dit belangrijk genoeg om het besprokene in de commissie
hier nog eens nadrukkelijk te herhalen. Hem is gebleken dat de wijziging van
de Gemeentewet nogal wat enige tijd op zich zal laten wachten. In de commissie
vergadering is door hem heel nadrukkelijk verzocht om bij voorkomende gevallen
van inspraak te handelen zoals dat gebeurt bij de inspraakverordening, die overi
gens van toepassing is op maar enkele onderdelen en wil het college uitnodigen
dit in ruimere zin en binnen het kader van die inspraakverordening te realiseren.
De voorzitter zegt namens het college toe dat, als dit aan de orde komt bij
met name essentiële bestuurlijke aangelegenheden, een bepaalde vorm van in
spraak zal worden gehanteerd. Het lijkt hem overigens zinvol in dit verband
om de leden van de raad te wijzen op uitspraken van de minister-president
van 14 dagen geleden en gisteren bij de herdenking van het 10-jarig bestaan
van de harmonisatieraad welzijnsbeleid. Daar sprak hij over de overbelasting
van bestuurlijke niveaus, zoals gemeente, provincie en rijk. Met name, onder
meer, waar het gaat over te ver gaande vormen van inspraak. Er moet inspraak
zijn maar er moeten ook ergens grenzen zijn. De voorzitter zal hier zeer nauw
lettend op toe zien.
De heer Roeien maakt hierbij de kanttekening dat hij bedoeld heeft dat inspraak
precies binnen de bestaande spelregels moet blijven. Geen teveel aan inspraak
maar een goedgerichte inspraak.
De voorzitter stelt daarna aan de orde punt 2 van het voorstel: Slotgebed raads
vergaderingen.
De commissie algemene zaken adviseert om de tekst "moge er vrede en welvaart
heersen" te wijzigen in "moge er vrede en welzijn heersen". Het college neemt
dit advies over.